Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Waal.27.juni.2020 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

De Waal op 27 juni jl. op de terugweg van Zevenaar naar Nijmegen (foto SvS, iPhone 11 Pro Max)

Noviomagus. In de nieuwsbrief van de Orde van advocaten Gelderland die verstuurd is een dag na de op 18 juni jl. gehouden jaarvergadering van deze orde wordt vermeld dat de samenstelling van de Raad van de Orde (‘per heden’) is:

„- mr. M.L.J. Bomers, deken
– mr. drs. P. Bergkamp, waarnemend deken {…}”.

Is het gelukkig te noemen dat deze Raad van Orde een „waarnemend deken” heeft, ofschoon mr. M.L.J. Bomers tegelijk (gewoon) „deken” is? Zo heeft mr. Bomers voornoemde jaarvergadering als voorzitter geleid, is zij nadien niet afgetreden, en heeft zij evenmin aangekondigd dit op korte termijn te zullen doen. Bovendien heeft zich, voor zover mij bekend, tussen deze jaarvergadering en het verzenden van die nieuwsbrief niet iets voorgedaan wat haar zou verhinderen om haar taken als deken uit te voeren.

Het schijnt mij toe dat het beter ware om de functie van mr. drs. Bergkamp in de Raad van Orde aan te duiden als plaatsvervangend deken. Zo maakt van het parket bij de Hoge Raad een plaatsvervangend procureur-generaal deel uit (geen waarnemend procureur-generaal).
Zo ook was Johan Remkes tot het begin van deze maand waarnemend burgemeester van Den Haag, nadat Pauline Krikke in najaar 2019 afgetreden was als Haags burgemeester, en was Jozias van Aartsen waarnemend burgemeester van Amsterdam na het overlijden van de Amsterdamse burgemeester Eberhart van der Laan.
Tijdens het burgemeesterschap van Krikke had Den Haag geen waarnemend burgemeester. Hetzelfde geldt voor Van der Laan en Amsterdam.

De Advocatenwet

Weliswaar zou een tegenwerping kunnen zijn dat de Nederlandse Orde van Advocaten eveneens een ‘waarnemend deken’ heeft en dat er, behalve de Gelderse Orde, ook andere ordes van advocaten op arrondissementsniveau een ‘waarnemend deken’ hebben. Maar steun in de Advocatenwet vindt dat niet, integendeel. Zo bepaalt art. 46c lid 6 van deze wet nu juist (onderstreping toegevoegd):

„De raad van de orde in het arrondissement draagt zorg voor voldoende bekendmaking in het arrondissement van de plaats en de tijd waarop de deken, of, bij zijn ontstentenis of verhindering, zijn plaatsvervanger, zitting houdt.”

Zo ook bepaalt art. 8a lid 1 Advocatenwet:

„De advocaat waarop de gegevens betrekking hebben, de algemene raad, de secretaris van de algemene raad, de raden van de orden in de arrondissementen, het college van toezicht alsmede de griffiers, voorzitters, plaatsvervangend voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van een raad van discipline en het hof van discipline hebben kosteloos inzage in de op grond van artikel 8 op het tableau verwerkte gegevens.”

Omdat een raad van orde voorgezeten wordt door de deken en dit eerste lid van art. 8a spreekt van „plaatsvervangend voorzitters” (en niet van ‘waarnemend voorzitters’) vormt ook deze wetsbepaling een krachtig argument tegen ‘waarnemend deken’.

Van Dale

De omschrijving in Van Dale van ‘waarnemend’ is: in de plaats van een an­der of een af­we­zi­ge (tij­de­lijk) diens plaats of func­tie ver­vul­lend”. Indien de Raad van Orde vergadert en mr. Bomers de vergadering (gewoon) voorzit, neemt mr. drs. Bergkamp de deken niet waar. Hoezo zou hij tijdens deze vergadering ‘waarnemend deken’ zijn?

En hoe is het in de casus waarin de Raad van Orde vergadert, mr. Bomers weliswaar aanwezig is, maar problemen heeft met haar stem, en om deze reden mr. drs. Bergkamp – in plaats van mr. Bomers – de vergadering leidt? Wat betreft Van Dale („in de plaats van een an­der”) valt te betogen dat in deze casus mr. drs. Bergkamp tijdens deze vergadering waarnemend deken is, ofschoon mr. Bomers de vergadering ook bijwoont. Ik zou echter menen dat in deze casus (gewoon) de plaatsvervangend deken de vergadering leidt.

Petitum

Weg met die onzin van ‘waarnemend deken’! Duid de betreffende functie aan als plaatsvervangend deken. Slechts indien de deken (tussentijds) afgetreden is of tijdelijk zijn functie neergelegd heeft, is er ruimte voor een waarnemend deken.

(Wie wil weten of in de voorlaatste volzin niet ‘Duidt’ had moeten staan in plaats van „Duid” vindt het antwoord op deze vraag HIER.)

Taallesje voor Juristen (68):

Een link naar de vorige aflevering van deze veelgelezen rubriek staat HIER.