Gastblog: Gerrit van Maanen

Parlementaire Commissie - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

De leden van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag – van links naar rechts: R.R. van Aalst, R.M. Leijten, S. Belhaj, C.J.L. van Dam, A.H. Kuiken, T.M.T. van der Lee, J. van Wijngaarden en F.M. van Kooten-Arissen

Een snoeihard rapport met schokkende conclusies

Dalhem. Op 17 december 2020 maakte de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag haar rapport openbaar. Dat is een snoeihard rapport met schokkende conclusies en met als – terechte – titel ‘Ongekend onrecht’. Zo zijn naar het oordeel van de commissie de grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden. Dit verwijt treft niet alleen de uitvoering – specifiek de Belastingdienst/Toeslagen – maar ook de wetgever en de rechtspraak.

De commissie constateert dat de politieke behoefte om de uitvoering van de toeslagen efficiënt in te richten en de politieke en maatschappelijke wens om fraude te voorkomen, geleid hebben tot wet- en regelgeving en een uitvoering daarvan, die het niet of nauwelijks toeliet om de individuele situatie van mensen recht te doen, bijvoorbeeld als zij zonder kwade opzet een administratieve vergissing begingen.

Elke vergissing wordt als fraude gezien…

Het ministerie van Financiën heeft de kinderopvangtoeslag uitgevoerd als een massaproces.

„De groepsgewijze aanpak, de ‘alles-of-niets’ benadering en de wijze waarop ‘opzet/grove schuld’ werd gehanteerd, hebben grove inbreuk gemaakt op het rechtsstatelijke principe dat optimaal recht gedaan moet worden aan individuele situaties van mensen. Onder druk van een oververhitte politieke behoefte aan fraudebestrijding, waarin elke vergissing al gauw als fraude werd gezien, werden ouders in de raderen van de uitvoering door de Belastingdienst ten onrechte gebrandmerkt als opzettelijke fraudeurs.”

Scherpe kritiek op de Afdeling

Ongekend is dat de commissie ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (onze hoogste algemene bestuursrechter) verwijt dat die in zijn taak als beschermer voor de burgers ernstig tekortgeschoten is. De commissie:

„Zonder zich te willen uitlaten over individuele rechterlijke uitspraken, constateert de commissie dat ook de bestuursrechtspraak jarenlang een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het in stand houden van de niet dwingend uit de wet volgende, spijkerharde uitvoering van de regelgeving van de kinderopvangtoeslag. Daarmee heeft de bestuursrechtspraak zijn belangrijke functie van (rechts)bescherming van individuele burgers veronachtzaamd. De commissie is met name geraakt door het tot in oktober 2019 wegredeneren van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, die zouden moeten dienen als stootkussen en beschermende deken voor mensen in nood.”

Gebouw.Raad.van.State - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Het gebouw van de Raad van State aan de Kneuterdijk in Den Haag

Reactie van de Afdeling

In een eerste reactie stelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat zij de kritiek zeer serieus neemt. Die kritiek vraagt om reflectie en een reactie. Maar omdat het gaat om een zeer uitgebreid rapport, is er tijd nodig om de bevindingen en de daaraan ten grondslag liggende analyse over de rol van de bestuursrechter goed te bestuderen. In de loop van januari komt de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak met een inhoudelijke reactie.Geen schijn van kans…

De ouders hadden geen schijn van kans om hun recht te halen. De bestuursrechter bood geen bescherming. Pijnlijk, zegt Bert Marseille, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen tegen Trouw:

„Normaliter zit de rechter de overheid dichter op de huid, de rechtspraak heeft hier steken laten vallen.  (…) In dit geval liet de wetgeving de overheid en Belastingdienst speelruimte om zich soepeler op te stellen, bewegingsvrijheid die niet werd benut. De bestuursrechter had de Belastingdienst vervolgens kunnen dwingen minder strikt te zijn. Maar dat is tot oktober 2019 niet gebeurd. Telkens werd de strenge lijn bevestigd, waardoor er een samenspel is ontstaan waarbij de één de houding van de ander versterkte.”

Incident of patroon: de teruggevorderde bijstand

In een recent (11 december 2020) gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 oktober 2019 ging het om terugvordering van ruim 7000 euro ten onrechte genoten bijstand. De vrouw heeft verklaard:

„‘Ik krijg aardig wat boodschappen van mijn moeder per week, 2 broden, 3 zaken sla, een doos met 8 stukjes vlees, 2 dozen eieren, wc-papier, koffie. Ik krijg 1 keer in de week een tas met boodschappen. Dat is omdat ik haar altijd help met van alles. Mijn moeder gaat 1 keer per week naar de Lidl, dan doet zij boodschappen voor ons samen en dan is zij ongeveer € 50,- per week kwijt voor boodschappen voor ons samen. Ik geef zelf nauwelijks geld uit aan boodschappen. Ik denk max. 10 euro per week. Ik ben bijna mijn hele uitkering kwijt aan vaste lasten.”

Later voegt ze daar nog aan toe:

„U zegt dat het u verbaasde dat u tijdens het huisbezoek voornamelijk middelen van de Albert Heijn heeft aangetroffen. U vraagt mij te vertellen hoe dit zit. Mijn moeder gaat eerst naar de Lidl en daarna gaat zij naar de Albert Heijn. Mijn moeder heeft daar niet bij stil gestaan. Mijn moeder haalt speciaal brood voor mij. Ik denk dat mijn moeder € 20,- uitgeeft aan mij. U vraagt mij naar de verzorgingsproducten die ik nodig heb, waar ik die koop. Die koopt mijn moeder voor mij. Mijn moeder koopt ze daar waar ze het goedkoopst zijn. Mijn moeder let heel erg op de aanbiedingen. Mijn moeder doet al 46 jaar de boodschappen voor mij.”

De rechtbank (sector bestuursrecht) overweegt dat op grond van artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling moet doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Dat heeft de vrouw dus niet gedaan (en misschien ook niet als zodanig begrepen…). De rechtbank verklaart het bezwaar tegen het terugvorderingsbesluit van de gemeente Wijdemeren ongegrond. De vrouw moet dus ruim 7000 euro betalen aan de gemeente Wijdemeren. Die ze natuurlijk niet heeft…

Als men even tot zich door laat dringen wat hier eigenlijk gebeurt – het door bijstands-rechercheurs controleren van de boodschappen met als commentaar dat het allemaal van Albert Heijn is – dan dringt zich de gedachte op van mensonterende praktijken.

In de Tweede Kamer is over deze zaak recent de nodige commotie ontstaan. Dat is niet verrassend in het licht van Toeslagenaffaire waar een soortgelijk patroon zichtbaar is. De gemeente Wijdemeren heeft laten weten dat ze overweegt om het bedrag niet terug te vorderen.

Nodig is een fundamentele verandering van het systeem

Het patroon wat we zien in de Toeslagenaffaire blijkt breder voor te komen. Het is lastig om daar binnen het huidige systeem iets aan te doen. Wel kan natuurlijk in het systeem van de toeslagen iets gedaan worden aan de regel dat bij een geringe administratieve fout het totale bedrag aan kinderopvang toeslag wordt teruggevorderd. Maar in het systeem van de Bijstand wordt dat lastiger. Stel dat de moeder haar dochter elke week honderd euro toestopte, dan moet dat door die dochter worden gemeld aan de gemeente en zal dat ook gevolgen hebben voor de hoogte van haar bijstandsuitkering.=

De enige oplossing die ik zie is een radicale verandering van het systeem. Bijvoorbeeld door de invoering van een basisinkomen voor iedereen. Dat is ook een voorstel van Groenlinks, maar wat mij betreft is het niet per sé een linksig voorstel.

Ik zie het zo: Er zou een vast bedrag (10 000 euro?) moeten komen als basisinkomen voor alle burgers – vanaf 18 jaar – los van de feitelijke situatie en dus onafhankelijk van je verdere inkomsten. Dat bedrag kan gebruikt worden voor studie of het opzetten van een bedrijfje of wat dan ook. Veel van de bestaande toeslagen kunnen dan worden afgeschaft.

Om te voorkomen dat het allemaal naar drank en drugs gaat zou je kunnen regelen dat het geld niet contant kan worden opgenomen maar alleen via digitale betalingen en met de pinpas kan worden uitgegeven.

Bij de inkomstenbelasting zou dan met een vrije voet van 10 000 euro gewerkt kunnen worden. Mensen met hogere inkomens betalen dat bedrag dan weer terug middels de inkomstenbelasting.

De nadere uitwerking hiervan is natuurlijk ingewikkeld, maar het zou ons verlossen van de hierboven geschetste onrechtvaardige situaties waarin levens geruïneerd worden…