Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Ten kantore van Van Swaaij Cassatie & Consultancy (foto SvS, iPhone X)

Noviomagus. Een goede les kan bestaan uit een herhaling van een eerdere les. In aflevering 34 van deze rubriek is er reeds op gewezen dat te vaak in een processtuk of een rechterlijke uitspraak staat vermeld dat een bepaalde  partij er al dan niet “{…} gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat {…}”.  MEER  Immers, ‘gerechtvaardigd  mogen vertrouwen’ is  dubbelop en daarom teveel van het goede.

En de hoge Raad?

Dat Hoge Raad zich eraan bezondigt, maakt niet dat ‘dus’ toch geen sprake zou zijn van een pleonasme. Dàt de Hoge Raad zich ook aan bezondigt, is makkelijk aan te tonen.  Nog afgelopen vrijdag (24 dezer) oordeelde het cassatiecollege – geciteerd is uit rechtspraak.nl (LINK)-: 

„4.7   De klachten nemen voorts tot uitgangspunt dat [eiseres] c.s. gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat het vervangen van mr. Van den Bergh als raadsheer-commissaris door mr. Hoekzema tevens inhield dat mr. Van den Bergh niet langer deel zou uitmaken van de combinatie, om welke reden zij ervan hebben afgezien mr. Van den Bergh te wraken.”

De tegenwerping dat het hier gaat om een vermelding van wat de klachten tot uitgangspunt nemen disculpeert de Hoge Raad niet. Immers, ook indien in het middel  een ‘gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen’-formulering staat, had de Hoge Raad het (in zijn eigen woorden) anders moeten opschrijven.

De lezer van deze blog doet er verstandig aan om dergelijke formuleringen niet te gebruiken.

Het vorige taallesje

Een link naar het vorige taallesje staat HIER.