Noviomagus. Soms rijst een vraag waarvan je wel vermoedt wat het antwoord erop is of zou moeten zijn, maar waarvan je het intussen niet paraat hebt. Om verschillende redenen kan het gebeuren dat een partij die verweer voert tegen een bij een rechtbank ingediend verzoek verzuimt om een tegenverzoek in te dienen. Denk (bijvoorbeeld) aan het geval waarin verzocht is om een maandelijkse alimentatie te verhogen en waarin de alimentatieplichtige juist minder of geen alimentatie meer wenst te betalen. Kan deze partij voor het eerst in hoger beroep een tegenverzoek indienen?
Voor de civiele dagvaardingsprocedure bepaalt art. 353 lid 1 Rv:
„Voor zover uit deze titel dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de tweede titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat partijen slechts bij advocaat kunnen procederen, dat artikel 131 niet van toepassing is en dat geen eis in reconventie kan worden ingesteld.”
Dit doet uiteraard al vermoeden dat in een rekestprocedure (ook) niet een ‘verzoek in reconventie’ ingesteld kan worden. Maar waar staat dat?
In de hal van Station Maastricht (foto SvS, iPhone 7)
De pendant van art. 353 lid 1 Rv is art. 362 Rv, bepalende:
„Voor zover uit deze afdeling dan wel uit een andere wettelijke regeling niet anders voortvloeit, is de derde titel in hoger beroep van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat artikel 285 niet van toepassing is en dat geen zelfstandig verzoek kan worden gedaan.”
„{…} ingenieuze en soms verrassende wijze waarop Van Swaaij zijn vondst ontvouwt en uitwerkt {…} meeslepende werking { …} nieuwe dogmatische vondst {…}”
W. Snijders, oud-Regeringscommissaris voor het NBW en oud-vicepresident van de Hoge Raad, Bespreking proefschrift van mr. J.H.M. van Swaaij, Maandblad voor Vermogensrecht (2011)