Foto.April.2016

Foto Roel Kop (iPhone 6s)

Noviomagus. Met instemming lees ik een gisteren gewezen arrest van ’s lands hoogste, bij welk arrest een arrest van het Amsterdamse gerechtshof vernietigd werd.
In casu is door het hof een pilotreglement toegepast dat aanmerkelijk afwijkt van het landelijk procesreglement, in die zin dat sprake is van één termijn voor het indienen van memories, die niet wordt verlengd, terwijl bij overschrijding van die termijn, zonder peremptoirstelling of voorafgaande waarschuwing, ambtshalve akte niet-dienen wordt verleend.

Hoge Raad verbiedt die draconische maatregel

Zoals de Hoge Raad gisteren oordeelde, had hij daarover al geoordeeld in HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064, NJ 2015/210  (i) dat de goede procesorde meebrengt dat – met toepassing van art. 1.6 van het pilotreglement – het belang van het voorkomen van onredelijke vertraging van het geding moet worden afgewogen tegen de ernst van het verzuim en de gevolgen die strikte naleving van het reglement zou hebben voor de procesvoering van de partij die erdoor wordt getroffen en (ii) dat in een geval waarin niet op de eerste daartoe bepaalde datum van grieven is gediend, die afweging zonder meer dient te leiden tot het verlenen van een (korte) termijn van veertien dagen om het verzuim te herstellen.

Wat is nieuw?

Behoort die bij  (ii) genoemde afweging anders uit te vallen indien de appellant niet vóór het wijzen van arrest verzocht om alsnog van grieven te mogen dienen? De Hoge Raad oordeelt (rov. 3.2.3):

„De rolraadsheer dient bedoelde afweging ambtshalve te maken, op het moment dat hij constateert dat niet op de eerste daartoe bepaalde datum van grieven is gediend. Indien de rolraadsheer heeft nagelaten een nadere termijn voor grieven te verlenen, mag geen niet-ontvankelijkverklaring volgen, maar dient het hof appellant alsnog de hiervoor bedoelde korte termijn te verlenen.”

Hulde!

Een link naar ’s Hogen Raads arrest staat HIER.