Onfeilbaarheid en de Hoge Raad
Wat zegt dit over het gezag van de Hoge Raad: komt om gaan niet neer op de erkenning van eigen feilbaarheid?
Robert H. Jackson
Het volgende aforisme is toe te schrijven aan Robert Jackson, in de jaren veertig benoemd tot lid (Associate Justice) van het United States Supreme Court en vervolgens tot hoofdaanklager in Neurenberg:
“We are not final because we are infallible, but we are infallible only because we are final.”
En zo is het. De hoogste rechter ontleent zijn gezaghebbendheid niet hieraan, dat hij ‘dus’ gelijk zou hebben, doch hieraan dat hij nu eenmaal het laatste woord heeft.
Feilbaar of onfeilbaar?
Ik denk intussen dat het ook niet zoveel zin heeft om te denken in termen van feilbaarheid of onfeilbaarheid. Het gaat er uiteindelijk om dat wij het voorlopig met een gegeven oordeel van de Hoge Raad moeten doen. Als cassatieadvocaat kan ik trachten om de Hoge Raad te overreden om om te gaan. Dat moet je trouwens niet zomaar en zeker niet te vaak proberen, waarbij van belang is het sedert 1 juli 2012 vigerende art. 80a RO.
Art. 80a RO
In zijn eerste lid bepaalt art. 80a RO – en het gaat om de tweede ‘omdat’ -:
“De Hoge Raad kan, gehoord de procureur-generaal, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren wanneer de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen, omdat de partij die het cassatieberoep instelt klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.”