Noviomagus. In de editie van het NJB van komend weekend staat een Vooraf van Tom Barkhuysen. Hij laat zijn licht schijnen over het vorige maand gepubliceerde conceptvoorstel van de Wet versterking waarborgfunctie Awb (Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 763). Met dit voorstel beoogt de regering om de positie van de burger versterken in de Algemene wet bestuursrecht. Niet alleen is de tekst van de Awb het vertrekpunt in bestuursrechtelijke kwesties, maar ook procederen burgers in het bestuursrecht vaak zonder bijstand van een advocaat. Het is daarom onwenselijk dat de burger voor het krijgen van afdoende rechtsbescherming zich moet beroepen op grondrechten, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, Europees recht of rechtspraak over de toepassing van wetsbepalingen. Genoemd conceptvoorstel strekt ertoe dat aan de Awb bepalingen toegevoegd worden over onder meer de dienstbaarheid van het bestuur, de motivering van besluiten, het herstel van kennelijke schrijffouten, rekenfouten en andere kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen, het treffen van betalingsregelingen, het verruimen van bezwaar- en beroepstermijnen, de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen en de zogeheten burgerlijke lus. (Die lus houdt in dat de bestuursrechter een burger in de gelegenheid stelt om een door hem ingenomen stelling schriftelijk aannemelijk te maken.)
Volgens Barkhuysen zijn deze aanpassingen een stap in de (goede) richting van een materieel rechtvaardiger bestuursrecht. Maar er is nog veel ruimte voor verbetering. Zo is het wenselijk om het gelijkheids- en het vertrouwensbeginsel vast te leggen in de Awb, aldus Barkhuysen. In de aangenomen motie Jetten/Marijnissen (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 15) wordt de regering bovendien opgeroepen om de algemene beginselen van behoorlijk bestuur volledig in de Awb te verankeren. Barkhuysen vindt de opmerking in de toelichting op het conceptvoorstel dat codificatie van die beginselen „lastig” en „niet nodig” zou zijn, niet overtuigend om de reden dat die beginselen momenteel onvoldoende kenbaar zijn voor burgers en ambtenaren zonder kennis van het bestuursrecht.
Voorts verdient volgens Barkhuysen heroverweging het standpunt dat een burger in het bestuursrecht in beginsel zonder (gefinancierde) advocatenbijstand moet procederen. Bijstand van een advocaat zal namelijk bijdragen aan een verbetering van zijn rechtspositie, omdat ook na aanpassing van de Awb het bestuursrecht een complex rechtsgebied blijft. Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link staat HIER.