Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Zicht op de Groesbeekseweg vanuit kantoor (foto SvS, iPhone 13 Pro Max)

Noviomagus. Op LinkedIn had iemand die al decennia advocaat is het over zijn „voormalig patroon”. Fout. Want wordt door advocaat-stagiair Jan onder begeleiding van patroon Piet de praktijk uitgeoefend en voltooit Jan vervolgens zijn stage, dan is Piet niet vanaf deze voltooiing opeens een ‘voormalig patroon’: Piet is en blijft Jans patroon.

In een memorie van antwoord lees ik dat daarin de „bewijsaanboden” van appellant besproken zullen worden. Fout, want het meervoud van ‘aanbod is ‘aanbiedingen’. Derhalve is het gewoon bewijsaanbiedingen.

‘Sterker nog’, lees ik niet zelden in een processtuk. Mij ontgaat waarom niet gewoon eerst het sterkste argument naar voren gebracht wordt. Hoe dit echter ook zij, met ‘sterker nog’ impliceer je dat het eerdere argument minder sterk is.  Te dezen een anekdote. Nadat een advocaat gepleit heeft, zegt de rechter dat hij drie argumenten heeft gehoord van de advocaat ten betoge dat zijn cliënt in het gelijk gesteld moet worden en vraagt hij de advocaat wat het sterkste argument is. De advocaat antwoordt: „Dat ga ik u niet vertellen. Het is aan u om dat te beoordelen.” Dat is het beste antwoord. Wij advocaten reiken de argumenten aan en doen dat zoveel mogelijk conform de wetten der retorica. Des rechters is het om, indien dat nodig is, na te gaan welk argument nu eigenlijk precies het sterkst is.

‘Indien het hof zou menen dat dat anders zou zijn, stelt De Vries het volgende’. Ik zou schrijven: voor het geval dat dit anders zou zijn.
Verder vind ik het nogal zakkig om in een processtuk expliciet te schrijven dat je cliënt iets ‘stelt’. Immers, ook als je niet met zoveel woorden vermeldt dat het gesteld wordt, is hetgeen in dat processtuk opgeschreven is gewoon gesteld. Derhalve is het volstrekt overbodig om te expliciteren dat het gesteld wordt door je cliënt.
Voorts is het beter om te schrijven uw hof of (zelfs) Uw Hof. Tenslotte moet je als advocaat proberen om de raadsheren die op de zaak zitten te overreden om jouw cliënt in het gelijk te stellen. Zij moeten met alle egards bejegend worden. Daarmee strookt het niet om ‘het hof’ te schrijven.

Niet zelden heeft men het over ‘voorwaarden’ in plaats van vereisten die de wet zou stellen. Zo bepaalt art. 3:84 lid 1 BW dat voor overdracht van een goed een door een beschikkingsbevoegde verrichte levering krachtens een geldige titel vereist is. Het is daarom onjuist om bijvoorbeeld te schrijven dat deze wetsbepaling aan een overdracht de ‘voorwaarde’ beschikkingsbevoegdheid zou verbinden, want het gaat om een wettelijk vereiste. Iets anders is dat een rechtshandeling in beginsel onder een voorwaarde verricht kan worden (art. 3:38 BW). De eigenaar van een schilderij kan deze roerende zaak heden schenken en leveren aan een museum onder de ontbindende voorwaarde dat Liverpool niet later deze maand de finale van de Champions League wint.

Vorige aflevering van deze taalrubriek

Een link naar de vorige aflevering van deze veelgelezen rubriek staat HIER.

Suggesties voor deze rubriek, Taallesjes voor Juristen, kunt u mailen naar taallesjes@vscc.nl.