Noviomagus. In het NJB van komend weekend staat een door Ton Hartlief geschreven Vooraf met als opschrift Kwaad en goed in het procesrecht.
‘Kwaad’ staat voor het de pers en activisten dreigen met een juridische (schadevergoedings)procedure om kritische monden te snoeren. Zulke procedures worden ook wel ‘Strategic Lawsuits Against Public Participation’ (‘SLAPP’s’) genoemd. Hartlief wijst op een EU-richtlijnvoorstel ter bestrijding van kennelijk ongegronde civiele procedures met grensoverschrijdende gevolgen, en vermeldt onder meer om welke bestrijdingsmiddelen het gaat.
‘Goed’ staat voor de door Kim van der Kraats in haar oratie bepleite bescherming door kantonrechters van partijen die zonder juridische bijstand procederen en die door kennisgebrek nogal eens in het ongelijk gesteld worden doordat zij bijvoorbeeld onvoldoende stellen of onvoldoende bewijs aanbieden. Hierbij zij bedacht dat lang niet altijd een mondelinge behandeling plaatsvindt en dat indien deze wèl plaatsvindt, de kantonrechter niet op pleegt te treden als de gids die justitiabelen zonder kennis en rechtsbijstand door het lastige procesrecht leidt. Wie of wat pleit er echter tegen dat de rechter bijdraagt aan verwezenlijking van het materiële recht, partijen probeert te geven waar zij werkelijk recht op hebben?, zo vraagt Hartlief zich af.
Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link ernaar staat HIER.
Reacties
Peter Muller
Artikel 118 RV (Curacao): De rechter in eerste aanleg is bevoegd om, indien hij dit voor de goede en geregelde gang van zaken nodig acht, partijen bij de behandeling van de zaak de nodige voorlichting te geven, hen te ondervragen en zelfs opmerkzaam te maken op de rechts-en bewijsmiddelen die zij kunnen aanwenden.