Maastricht. Eind vorig jaar was ik te gast bij de Hoge Raad ter gelegenheid van de herdenking van het nu honderd jaar oude arrest Guldemond/Noorwijkerhout (31 december 1915, NJ 1916, 407). Op initiatief van de Hoge Raad en de Nijmeegse rechtenfaculteit is daar een schitterend boek over gemaakt: De burgerlijke rechter in het publiekrecht. Vandaar dat feestje. MEER

Foto.VanMaanen

Tijdens mijn voordracht op 17 december jl. (foto SvS, iPhone 5s)

Maar waarom al deze aandacht, zult U denken, voor een arrest dat toch niet meer dan wat procesrechtelijk geneuzel bevat over ‘objectum litis’ en ‘fundamentum petendi’? Wel, dat is ook precies wat ik dacht. Maar gaandeweg, de zaak in zijn historische context plaatsend, zag ik opeens dat deze uitspraak veel méér omvat dan een beslissing over het procesrechtelijke uitgangspunt dat de burgerlijke rechter bevoegd is zodra de eiser stelt dat zijn subjectieve rechten zijn geschonden. De Hoge Raad neemt hier ook het terrein van rechtsbescherming voor de burger tegen de overheid terug, dat in de ‘Vrouwe Elske’ in 1896 in strijd met de opdracht uit art. 165 van de Grondwet van 1815, was prijsgegeven. Daar was namelijk beslist dat een burger geen schadevergoeding kan vorderen als de overheid optreedt op grond van haar publieke taak. Wat dit afstand nemen van de ‘Vrouwe Elske’ in de praktijk betekent, blijkt uit het op diezelfde dag als ‘Guldemond’ gewezen arrest ‘Het paard van Spies’. Nu luidt het dat:

„{…} de Staat daarbij optreedt als ieder ander persoon die werken aanlegt of onderhoudt, dus ook als ieder ander bijzonder persoon voor eene daarbij gepleegde nalatigheid jegens den daardoor benadeelde aansprakelijk is’ en ‘dat art. 1402 BW ook voor de Staat een rechtsplicht meebrengt, om door nalatigheid gepleegde schade te vergoeden’”

(Dit art. 1402 was in de 19de eeuw wat in Lindenbaum/Cohen als ‘maatschappelijke zorgvuldigheid’ werd aangeduid.)

Het arrest Guldemond/Noordwijkerhout als constitutioneel monument

Maar ‘Guldemond’ is ook eenin de staatsrechtelijke handboeken honderd jaar lang miskend constitutioneel monument! Het maakt definitief een einde aan de jarenlange praktijk van ingrijpen door de administratie in de bevoegdheid van de rechtelijke macht. De Hoge Raad oordeelde namelijk (onderstreping toegevoegd):

„{…} dat blijkens de woorden [in art. 165 Grondwet 1815] ‘bij uitsluiting’ daarbij de gedachte heeft voorgezeten, om de macht der administratie te beperken, en de in dat artikel genoemde rechten onvoorwaardelijk te stellen onder de hoede der rechterlijke macht.”

Dit alles hangt weer samen met het grote debat tussen 1880 en 1915 over de invoering van de administratieve rechtspraak, waarvan sommigen hoopten dat zij zou leiden tot een wat overheidsvriendelijker opstelling van die administratieve rechters.

Een dieptepunt van 110 jaar geleden

Dieptepunt in dit debat was de verwerping van het Ontwerp Loeff van 1905 dat voorstelde om alle administratieve rechtspraak bij de gewone rechterlijke macht onder te brengen. Loeff heeft in 1914 ook het NJV-preadvies geschreven over de verhouding tussen wet en grondwet.

Curiositeiten

Wat deze zaak extra curieus maakt is dat deze zelfde (ex-)minister J.A. Loeff de advocaat is van de gemeente Noordwijkerhout (en ook nog eens getrouwd met de zuster van de burgermeester van Noordwijkerhout, zoals Schlössels in de bundel vermeldt). En dat de voorzitter van de kamer, de president W.H. de Savornin Lohman (gepromoveerd op een staatsrechtelijk proefschrift ‘Over artikel 131c Grondwet’), de zoon is van A.F. de Savornin Lohman, auteur van een staatrechtelijk handboek, getiteld ‘Onze constitutie’ (eerste druk 1901, vierde druk 1926) , waarin deze schrijft op blz.. 51 – na gewezen te hebben op de rol van fundamentele rechten – dat deze

„{…} ten doel hebben de macht der regeeringscolleges te beperken, met dit gevolg dat indien beweerd wordt dat de wetgever in strijd met die “verklaringen” heeft gehandeld, daarover niet die regeeringslichamen maar de rechterlijke macht beslist.”

Leg dit citaat naast het hierboven geciteerde uit ‘Guldemond’ en U ziet de overeenkomsten en U begrijpt waarom de Hoge Raad op 17 december 2015 een feestje hield en waarom het die avond nog lang onrustig bleef aan het Lange Voorhout…