foto.SvS.BureauKraayenhoff

In de nieuwe kantoorruimte van VSCC (foto Charlotte Schoemaker, iphone 5s)


Aflevering 1 van de serie Procederen doe je zo
Het schrijven van processtukken. Het doel is en blijft (dus) om de rechter ervan te overtuigen dat hij jouw cliënt in het gelijk stelt.
Bij het overreden van de rechter komt het aan op strategie en tactiek.
En er allerlei Do’s and Don’ts

Producties 

Teneinde jouw cliënt in het gelijk gesteld te worden verwijs je in vrijwel ieder processtuk naar allerlei producties.
Maar gebeurt dat ook op een wijze waarmee je de rechter verleidt om jouw cliënt in het gelijk te stellen?

Veel te vaak geen tabbladen

Ik zie het maar al (lees: veel) te vaak gebeuren dat zich tussen de verschillende producties geen (!) tabbladen bevinden.
Volstaan pleegt – en dit is eerder regel dan uitzondering – te worden met (bijvoorbeeld) rode of blauwe velletjes (van iets dikker papier dan dat van het processtuk en de betreffende producties) met daarop rechtsboven of middenin in vetdruk en in een kadertje het betreffende productienummer vermeld (Productie 11).

Nadeel

Nadeel daarvan is dat je degene die jouw cliënt kan ‘maken of breken’ onnodig laat zoeken (bladeren) tussen de betreffende producties.
Dat roept of kan irritatie oproepen. Waarom immers maak je het de lezer van jouw processtuk zo moeilijk?
Bij bijvoorbeeld 18 producties heb je productie 9 niet in één keer gevonden.
Kost onnodig schaarse tijd. Bepaald geen service aan de lezer. En jij hoopt intussen dat de lezer jouw cliënt in het gelijk stelt (en aldus dat jij je zin krijgt)?
Werkt het zo?

Hoe het wèl moet

Tabbladen! Als je verwijst naar bijvoorbeeld productie 8, moet de rechter meteen door Tabblad 8 op te slaan deze achtste productie voor zich hebben.

Zeker als die productie gunstig is voor jouw cliënt, is het alleen maar goed als je het de rechter zo makkelijk mogelijk maakt.

Ik heb ook nog geen rechter horen beweren dat producties overbodig zouden zijn, integendeel.

Weerlegging van vier tegenwerpingen

Van Swaaij Cassatie & Consultancy

Uit eigen ervaring weet ik dat wie op dit punt verandering wil, op (veel) tegenstand/-werking kan stuiten binnen kantoor. Zeker als je er net bent. Allerlei drogredenen worden aangevoerd waarom vooral maar niet voortaan met tabjes gewerkt zou moeten worden.
Hier volgen er vier met de weerlegging ervan.

1. We hebben het altijd al zo gedaan

Ik heb het meegemaakt dat tegen mijn argument dat tabjes veel beter werd serieus het ‘We hebben het altijd al zo gedaan’-argument in stelling gebracht werd.

Daarmee maakte ik steevast korte metten: dan is het altijd verkeerd gegaan (en bovendien is dat argument geen reden waarom het thans niet anders zou kunnen en vooral anders moet). Mijn indruk is dat menige confrère/collega bij dit belangrijke punt überhaupt niet stilgestaan heeft.

2. Meer werk voor secretaresse

Secretaresses houden, zo is mijn ervaring, liever vast aan voornoemde ‘rode/blauwe velletjes’: het aanbrengen van tabbladen is meer werk. Tja … Wordt een secretaresse er niet gewoon voor betaald? Is het dan niet haar werk?
Niet zelden (echter) krijgt de secretaresse – vooral als die er al heel lang zit – haar/zijn zin (‘Koningin in eigen Koninkrijk’).
Bij mij (uiteindelijk resp. uiteraard) niet: ik hamerde steevast op het belang van de cliënt.

N.B. Op de koop nam ik graag toe dat ik als “veeleisend” en als Rupsje nooit genoeg gezien placht te worden; de cliënt mag het verwachten en de zaak moet gewonnen worden.

3. Wat de griffiemedewerker zou willen

Bereid je voor ook op het ‘argument’ dat griffiemedewerkers van menig gerecht ook liever processtukken zonder tabjes zouden ontvangen (makkelijker kopiëren). Dat argument laat zich eenvoudig weerleggen. Immers, het gaat om wat de rechter het liefste heeft en die griffiemedewerker zal het vast veel gemakkelijk vinden zonder taboes (eenvoudiger kopieerwerk), maar wij zijn er als advocaat niet voor om die medewerker te behagen.

4. Tabjes zouden te duur zijn

Enorm slecht argument. Bij het tarief dat cliënten – over toevoegingszaken heb ik het maar even niet (maar ook dan natuurlijk wèl tabjes) – per uur betalen immers mag het kostenargument uiteraard geen rol spelen.