Noviomagus. Eerder dit jaar ontving ik op een dinsdag een kopie van een zogeheten borgersbrief van een andere advocaat bij de Hoge Raad. Een borgersbrief wordt gestuurd aan de President van de Hoge Raad als reactie op een in een cassatiezaak genomen conclusie van de Procureur-Generaal. De heer Borgers werd in de eerste helft van de jaren negentig door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in het gelijk gesteld nadat het Hof van Verbreking (de Hoge Raad van België) geweigerd had om acht te slaan op een reactie zijnerzijds op zo’n conclusie. Sedertdien mag je als advocaat bij de Hoge Raad reageren op de conclusie P-G. En dat kan zeer nuttig zijn. MEER.
Gedragsregels
Regel 15 bepaalt:
1. Het is de advocaat niet geoorloofd zich in een aanhangig geding anders dan tezamen met de advocaat der wederpartij tot de rechter aan wiens oordeel of de instantie aan wier oordeel de zaak is onderworpen te wenden, tenzij schriftelijk en met gelijktijdige toezending van een afschrift der mededeling aan de advocaat van de wederpartij en voorts zo tijdig dat die advocaat voldoende gelegenheid heeft om op de mededelingen te reageren.
2. Nadat om een uitspraak is gevraagd, is het de advocaat niet geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden.
Per bode naar ’s Hogen Raads griffie, en per gewone post naar advocaat van tegenpartij
Voornoemde, door mij op een dinsdagochtend ontvangen borgersbrief was op de voorafgaande vrijdag vanaf de Zuidas per bode resp. koerier verzonden naar de Kazernestraat 52 Den Haag (waar ’s Hogen Raads griffie gehuisvest is).
Voornoemde borgersbrief werd mij die vrijdag niet even als PDF-bestand per e-mail verzonden. Evenmin werd mij deze brief die vrijdag per fax toegezonden.
Hoort dat zo?
Gedragsregel 15 heeft het (dus) over “{…} gelijktijdige toezending {…}”. Dit wordt toch door iedereen aldus uitgelegd, dat als je per fax een brief stuurt aan de rechter, je eveneens per fax een kopie van deze brief aan de advocaat van de wederpartij verzendt, en dat niet doet per gewone post.
Hoe had het dan wèl gemoeten?
In dezelfde zaak zond ik eveneens een borgersbrief op voornoemde vrijdag. Dat deed ik per fax. Meteen nadat de fax bezig was met verzenden, zond ik per e-mail die brief als PDF-bestand naar de advocaat bij de Hoge Raad van de wederpartij. (Ik fax slechts waar mailen niet mogelijk is.)
Schending van Gedragsregel 15 in casu door advocaat bij de Hoge Raad van pij
Op voornoemde dinsdagochtend ontving ik (dus) pas de borgersbrief die de vrijdag tevoren al per bode resp. koerier bij de Hoge Raad bezorgd was. Dit vond ik buitengewoon vervelend. En het was ook in flagrante strijd met voornoemde Gedragsregel 15.
Even bellen
Ik heb voornoemde advocaat bij de Hoge Raad maar even gebeld nopens die gang van zaken. We kennen elkaar. Bovendien moet je, vind ik, in zulke aangelegenheden geen e-mail sturen. E-mails stuur ik slechts indien ofwel de boodschap leuk resp. positief, dan toch neutraal is. in casu was het mitsdien gewoon even bellen.
Groot gezeur?
Het was jammer dat de reactie was: “Ik vind dit groot gezeur.”
Na deze weinig hoffelijke reactie, hield ik deze aan de Zuidas kantoor houdende advocaat voor dat ik toch maar even de moeite nam om hem te bellen, en dat ik gewoon niet wil dat de Hoge Raad op vrijdag een borgersbrief ontvangt en dat ik deze brief pas de dinsdag erop ontvang. Zo hoort het niet, en het is ook in flagrante strijd met Gedragsregel 15. In casu kon ik mijn cliënt (dus) pas op dinsdag laten weten dat er toch een borgersbrief verstuurd was.
Daarop zegde die advocaat bij de Hoge Raad me toe dat het niet nogmaals zou gebeuren zo. Maar hij trok zijn ‘groot gezeur’-reactie niet in, en dat heeft hij nog immer niet gedaan.
Jammer genoeg gaat het er in de cassatiebalie minder hoffelijk aan toe dan voorheen.