Noviomagus. In het NJB van vorig weekend – 30 juni en 1 juli jl. – staat een Vooraf van Ton Hartlief. Het heeft als opschrift: „Kooplieden in het recht.”  (Grote drukte en andere besognes weerhielden mij ervan om de bezoeker van deze blog er reeds eerder op te attenderen.)

 

Ton Hartlief

Om de Netherlands Commercial Court  (NCC) tot een succes te maken moeten we ook de boer op met ons materiële recht, zo schrijft Hartlief, die te dezen de aandacht vestigt op twee (zeer) recente, door hem als belangrijk gekwalificeerde publicaties over commercieel contractenrecht, namelijk het handboek Commercieel Contractenrecht van Rieme-Jan Tjittes en de Rotterdamse oratie van Commerciële contractanten – consistenter differentiëren van Harriët Schelhaas.

Vertrekpunt is dat het bij ons contractenrecht gaat om ‘consumentencontractenrecht’ (b2c), waarbij ‘gewerkt’ wordt met dwingend recht, informatieverplichtingen, vormvoorschriften en bedenktijden, en  ‘ondernemerscontractenrecht’ (b2b), waarbij het ieder voor zich is of, zoals Hartlief schrijft, commerciële partijen hun eigen boontjes moeten kunnen doppen en daarom op zichzelf aangewezen zijn. Bij deze commerciële partijen gaat het niet alleen om de grote multinational, maar ook de zzp-er, en alles wat daartussen zit.

Schelhaas maakt zich, zoals Hartlief schrijft, sterk voor bescherming van een commerciële partij als er  een wezenlijke disbalans is deze partij en de andere commerciële partij, namelijk indien de contractvrijheid niet normaal functioneert en (vrees voor)  onevenredige benadeling reëel is.

Bij Tjittes gaat het om de grotere ondernemingen. Hier ligt het accent op hard and fast contractenrecht.  Volgens Hartlief laat Tjittes zien zowel dat door de jurisprudentie van de hoogste Engelse rechter het Engelse recht niet alleen maar hard and fast contractenrecht behelst, als dat grote ondernemingen goed uit de voeten kunnen met het Nederlandse contractenrecht, omdat de Hoge Raad zeker oog heeft voor hetgeen waaraan ondernemers behoefte hebben.

Dit is de boodschap die volgens Hartlief verkocht moet worden ter promotie van het NCC. Hartlief roept de Hoge Raad op om in het belang van de economie, net als de Supreme Court, het spelletje mee te spelen.

 Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link ernaar staat HIER.