IMG_0828 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Kronenburgpark op zaterdag 24 april jl. (foto SvS, iPhone 12 Pro Max)

Noviomagus. In de editie van het NJB van afgelopen weekend staat een Vooraf van Ton Hartlief. Centraal daarin staat het vorige maand door een commissie onder voorzitterschap van Piet Hein Donner uitgebrachte rapport Op verhaal komen.  Deze commissie had de taak om aanbevelingen te doen teneinde een afgewogen, consistent en betaalbaar stelsel te realiseren voor de compensatie van slachtoffers van een strafbaar feit.

In het huidige stelsel voor compensatie van slachtoffers van strafbare feiten heeft het slachtoffer de mogelijkheid om zich in het strafproces te voegen met een vordering benadeelde partij. Legt de strafrechter een schadevergoedingsmaatregel op, dan ontstaat voor de dader een publiekrechtelijke verplichting jegens de Staat, die een (belangrijke) rol speelt bij de inning ervan. Bij gewelds- en zedenmisdrijven keert de Staat het gehele bedrag van de schadevergoedingsmaatregel aan het slachtoffer uit indien de inning ervan niet binnen acht maanden voltooid is.

Dit in het Vooraf geschetste stelsel blijft uitgangspunt. Maar zoals Hartlief constateert, is het volgens de commissie duidelijk voor verbetering vatbaar.

De voorstellen van de commissie verdienen implementatie volgens Hartlief. Twee van deze voorstellen bespreekt hij. Het eerste voorstel strekt tot een (ingrijpende) wijziging van de voorschotregeling door de Staat.
Het tweede voorstel strekt ertoe (1) dat de strafrechter meer/beter de mogelijkheden tot normering van de schadevergoeding benut die het civiele recht biedt en zich aldus minder ‘vaak’ onthoudt van het oordeel dat de voeging het strafproces te zeer belast, en (2) dat een aparte ‘schadevergoedingskamer’ binnen het strafproces zich buigt over schadevergoedingsvorderingen die desondanks te complex – de moeilijke gevallen –  zijn.

De verantwoordelijkheid voor het daadwerkelijk invoeren en inrichten van een ‘schadevergoedingskamer’ zou volgens Hartlief wel eens op weg van de rechterlijke macht kunnen liggen. Hij roept de (overlegstructuren binnen de) rechterlijke macht op om deze verantwoordelijkheid te nemen.

Lezing van het Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link staat HIER.