Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

5E48F4CD-4A1A-43EC-95F5-931DF2EFD1B1 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Zicht op de Waalbrug vanaf Veur-Lent (foto SvS, iPhone 11 Pro Max)

Noviomagus. De staat van het recht. De Kroniek van het Vermogensrecht in de editie van het NJB van dit weekend levert reeds voldoende ‘munitie’ op voor een taallesje.

Art. 7:922 van de Wet franchise?

Wat betreft de chroniqueurs verdient „artikel 7:922 van de Wet franchise” bijzondere aandacht. Fout, want de op 15 juli jl. in het Staatsblad (nr. 251) gepubliceerde Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van regels omtrent de franchiseovereenkomst (Wet franchise) zelf bevat maar vier artikelen (I t/m IV), waarvan art. I bepaalt: „In Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt na titel 15 de volgende titel ingevoegd:”. Titel 16, ‘Franchise’, is die ‘volgende titel’.

In deze titel in Boek 7 BW (na wijziging ervan) – en niet in de Wet franchise – is dat art. 7:922 opgenomen. Op 1 januari 2021 zal deze titel (als gevolg van het alsdan in werking getreden zijn van de Wet franchise) gewijzigd zijn.

Wollig taalgebruik: ‘geldt dat’

Dat art. 7:922 in die titel bepaalt:
„Ten aanzien van in Nederland gevestigde franchisenemers geldt dat van het bepaalde bij deze Titel niet ten nadele van hen kan worden afgeweken en dat een beding in strijd met artikel 920 nietig is, ongeacht het recht dat de franchiseovereenkomst beheerst.”
‘Geldt dat’ maakt het wollig. Beter is:
„’Ten nadele van in Nederland gevestigde franchisenemers kan van het bepaalde bij deze Titel niet afgeweken worden en jegens hen is een beding in strijd met artikel 920 nietig, ongeacht het recht dat de franchiseovereenkomst beheerst.”
Jammer genoeg bedient ook de Hoge Raad zich van ‘geldt dat’. Zo (bijvoorbeeld) staat in HR 16 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1628 (rov.  3.1.2) de volzin:
„Verder geldt dat zowel de causaliteitsafweging als de eventuele toepassing van de billijkheidscorrectie is verweven met waarderingen van feitelijke aard en in belangrijke mate berust op intuïtieve inzichten, zodat aan de desbetreffende oordelen slechts beperkte motiveringseisen kunnen worden gesteld.”
Beter is:
„De causaliteitsafweging en de eventuele toepassing van de billijkheidscorrectie zijn verder verweven met waarderingen van feitelijke aard en berusten in belangrijke mate op intuïtieve inzichten, zodat aan de desbetreffende oordelen slechts beperkte motiveringseisen kunnen worden gesteld.”

Waarschuwing op zijn plaats?

Voornoemde chroniqueurs schrijven: „Ons lijkt echter een waarschuwing op zijn plaats”. Fout, want ‘waarschuwing’ is vrouwelijk. Een waarschuwing is derhalve op haar plaats.

Gelders Balie Bulletin

Baliebulletin - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

In de vorige aflevering van deze taalrubriek wees ik erop dat een basisregel van de Nederlandse spelling is dat je samenstellingen aan elkaar schrijft (dus: cassatieadvocaat en officemanager in plaats van ‘cassatie advocaat’ en ‘office manager’).

Ongelukkig is daarom de naam van het tijdschrift „Gelders Balie Bulletin”. Het had moeten zijn ‘Gelders Baliebulletin’. Wat ook kan is ‘Gelderse Balie – Bulletin’.

De curriculum vitae?

In voornoemd bulletin staat in de rubriek ‘De overstapper’ een stuk waarboven vermeld wordt welk beeld ontstaat uit „de beschikbare CV van mevrouw Blokker uit Ede”.  Curriculum vitae is een het-woord. Er had daarom moeten staan ‘het beschikbare cv’ (en geen „CV”).

Vorige aflevering van deze taalrubriek

Een link naar de vorige aflevering van deze veelgelezen rubriek staat HIER