Daalseweg.6.6.2020 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

De Daalseweg gisterennamiddag (foto SvS, iPhone 11 Pro Max)

Noviomagus. Mijn blogbericht ‘Hoezo verbod in procesreglementen om processtuk te faxen naar rechtbank of hof?‘ heeft nogal wat reacties opgeroepen op onder meer LinekedIn en Twitter. Dit ook nadat er aandacht aan besteed werd door Mr-Online.

‘Faxen is toch uit de tijd? Je kunt toch gewoon mailen?’

Veel (lees: te veel) van die reacties hadden de strekking dat ik weliswaar een punt heb, maar – dan volgt de ‘relativering’ – dat faxen nu eenmaal gedateerd is, en dat je een processtuk ‘immers’ per e-mail in zou kunnen dienen (om daarna een of meer fysieke exemplaren per gewone/aangetekende post na te zenden).

Het misverstand: mailen mag sowieso niet – heeft nog nooit gemogen

Miskend wordt met die reacties dat het per e-mail indienen van processtukken volgens de betreffende procesreglementen niet toegestaan is (en in het verleden evenmin toegestaan was). Zo bepaalt het thans geldende art. 2.1 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken – het is mijn voornoemde blogbericht reeds vermeld –

  1. dat partijen hun processtukken bij de rechtbank waar de zaak in behandeling komt of is indienen door toezending per post aan de griffie van die rechtbank, door afgifte aan de Centrale Balie van die rechtbank, en door indiening ter zitting (mondelinge behandeling, getuigenverhoor of descente); en aansluitend
  2. dat indiening van processtukken  „op een andere wijze dan in dit artikel” beschreven is, niet toegestaan is (onderstrepingen toegevoegd).

Derhalve is (ook) het per e-mail indienen van processtukken niet toegestaan volgens dit procesreglement.

Voorts voorziet zelfs de Tijdelijke regeling voor handel en kantonzaken niet in een uitzondering op dit art. 2.1.

Wat betreft de hoven is het niet anders, gezien artt. 2.1 en 10 van de thans geldende versie van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven en de Tijdelijke regeling Coronacrisis. Zie voor dit alles (wederom) voornoemd blogbericht.

Anders dan ‘faxverbod’, is e-mailverbod niet onverbindend

Ik houd het erop dat het hier aan de orde zijnde e-mailverbod niet onverbindend is, in tegenstelling tot dat ‘faxverbod’. Uit de motivering van het oordeel in HR 17 april 2015, NJ 2015/209 dat – kort gezegd – een faxverbod in een pilotprocesreglement onverbindend is (MEER) volgt namelijk niet dat ‘dus’ ook een e-mailverbod onverbindend zou zijn, integendeel.

Die motivering in NJ 2015/209 is in essentie (1) dat art. 33 Rv zoals het op 1 januari 2002 ingevoerd is het per fax indienen van een processtuk toestond –  het bepaalde: „Stukken die door middel van faxapparatuur vóór 24.00 uur van de laatste dag van een lopende termijn ter griffie zijn ontvangen, gelden als binnen de termijn ingediend.” – (2) dat dit wetsartikel nadien weliswaar aldus gewijzigd is, dat wat betreft de gewijzigde tekst ervan – kort gezegd – alleen maar gefaxt mag worden, indien het betreffende procesreglement het toestaat om te faxen, maar (3) dat de bedoeling van de wetgever prevaleert boven de tekst, en (4) dat met die wijziging niet beoogd is om te tornen aan de mogelijkheid om te faxen.

Uit deze motivering volgt derhalve niet dat een verbod in een procesreglement om processtukken te mailen eveneens onverbindend zou zijn.