Noviomagus.  Uit de media verneem ik dat Onno Hoes met zijn advocaat “{…} zorgvuldige juridische stappen {…}” voorbereidt tegen PowNed en Robbie Hasselt. Als Hoes het bewandelen van de privaatrechtelijke weg overweegt, dan is hij vast al gestuit op een minst genomen interessant punt dat afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad gemaakt werd door Youp van ’t Hek in zijn onvolprezen column YOUP. Ditmaal had deze column als opschrift: “Verborgen camera”.

Van ’t Hek heeft een punt

foto.gitaren.14.12.14

Drie gitaren en een gitaarversterker van me in de oefenruimte van de Sjef van Swaaij Proefschrift Bluesband (foto SvS, iPhone 6)

Na te hebben vermeld  dat Onno Hoes volgens juristen een kans maakt, schrijft Van ’t Hek: “Volgens mij niet.”  Als je twintig jaar de (echtelijke) sponde deelt met iemand van wie je weet dat hij beelden heeft en uitzendt, zo schrijft Van ’t Heb, dan ben je “{…} gewoon medeplichtig {….}”.

Hoes ‘verrijkt’ door
praktijken van levenspartner Albert Verlinde

In strafrechtelijke zin zal dit laatste vast niet (zonder meer) juist zijn, maar het punt is wel gemaakt. Temeer omdat Van ’t Hek, zich rechtstreeks richtend tot Hoes, tevens schrijft dat hij jarenlang tukkend rijk geworden is van die handel, daarmee ongetwijfeld doelend op het gegeven dat als je Albert Verlinde twee decennia als  levenspartner hebt gehad, je via hem ongetwijfeld geprofiteerd hebt van praktijken als het parkeergaragefilmpje met Yolanthe & Wesley en de in het geniep met een telefoon gemaakte beelden van Georgina Verbaan. Volgens Van ’t Hek zijn dergelijke praktijken niet iets heel anders dan hetgeen aan de orde is in Onnogate II.

Maar kunnen civilisten iets met dat punt?

foto.KeytoTheHighway

Op kantoor speel ik alleen op een akoestische gitaar – mooie ontspaning tussendoor (foto Joost Moorman, iPhone 6)

Diep heb ik er niet over nagedacht. Maar toch. Een paar eerste gedachten. Als niet Onno Hoes, maar Albert Verlinde met een verborgen camera te grazen was genomen, zouden we snel klaar zijn, dunkt mij. Een stuk lastiger ligt het echter bij Onno Hoes.

Art. 6:101 BW

Intuïtief denk je al gauw aan ‘eigen schuld’-art. 6:101 lid 1 BW (“Wanneer de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde kan worden toegerekend, wordt de vergoedingsplicht verminderd door {…}”). Maar is Hoes’ schade mede een gevolg van een hem toe te rekenen omstandigheid?

Bepleitbaar is dat als je er decennialang ervoor kiest om levenspartner te zijn en te blijven van Albert Verlinde, je min of meer over zichzelf afroept dat de media een extra prikkel hebben om jou, zodra er een aanleiding is, te bejegenen zoals Verlinde met anderen doet, en dat in zoverre sprake is van ‘mede een gevolg’. Ik houd het er evenwel op dat een rechter er niet aan wil.

En hoe dan ook kan dit wetsartikel slechts direct in stelling gebracht worden tegen een veroordeling tot vergoeding van schade strekkende eis.

Intussen zit je als gedaagde sowieso al in de problemen als je het moet hebben van deze bepaling. Sterker is het om (tevens) als verweer te voeren dat überhaupt niet jegens Onno Hoes onrechtmatig gehandeld is. Maar hoe zit dat?

Relativieitsleer

foto.gitaarspelen.14.12.14

De vorige keer in de oefenruimte (foto Maarten Baneke, iPhone 6)

Wat betreft de betrekkelijk recente jurisprudentie denk ik natuurlijk aan het door de Hoge Raad op 23 februari 2007 gewezen arrest De Groot/Io Vivat (NJ 2008, 492). Tijdens een zeilweekend van een studentenvereniging loopt De Groot ernstig letsel op door in de kajuit van een motorboot doordat als gevolg van lekkage uit een gasfles een ontploffing met een steekvlam is ontstaan. De Groot stelt de vereniging vergeefs aansprakelijk wegens gebrek aan toezicht. De Groot zat zelf in de commissie Watersport, was medeorganisator van het weekend en had zelf in het toezicht gefaald. Het kernoordeel van dit arrest staat in rov. 4.6.2 (onderstreping toegevoegd):

“Het bestreden oordeel moet gelezen worden in samenhang met het oordeel van het hof in rov. 10 dat uit het voorgaande volgt dat niet gesproken kan worden van een aan de Vereniging toe te rekenen onrechtmatige daad. Dan wordt duidelijk dat het hof van oordeel is dat, voor zover al sprake zou zijn geweest van het door [eiser] gestelde, maar zoals het hof – in cassatie onbestreden – heeft geoordeeld: niet nader toegelichte, onvoldoende toezicht, de aldus geschonden norm niet strekt tot bescherming van [eiser] nu deze zich als (mede-) organisator van het zeilweekeinde zelf ook niet naar die norm heeft gedragen. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Voor zover onderdeel 2 het tegendeel betoogt, faalt het derhalve.”

In het betreffende rechtsgeding zal het dan vooral moeten gaan om de vraag of Onno Hoes zichzelf ook niet naar de norm gedragen heeft waarvan hij zal stellen dat deze door gedaagde(n) geschonden is. Het lastige is dat Onno Hoes nu eenmaal niet – en ik zou zeggen: gelukkig niet – te vereenzelvigen is met Albert Verlinde. Onno Hoes is niet een mededader als het gaat om de heimelijk gemaakte en het daarna uitgezonden beelden van Georgina Verbaan en ‘Yo & Wes’.

In casu

Het zal, meer toegespitst, aankomen op een uitleg van de term ‘gedragen’ als gebezigd in rov. 4.6.2 van NJ 2008, 492. Gedraging: een doen of een niet-doen. Onno Hoes heeft zich bij mijn weten nooit gedistantieerd van de praktijken van zijn levenspartner. Maar dat is, dunkt mij, volstrekt onvoldoende om een ‘geen relativiteit’-verweer te honoreren. Ook niet als Hoes mede door die praktijken van Albert Verlinde een hogere levensstandaard had (via de inkomsten van Albert Verlinde).

Terug naar Youp van ’t Hek

Waarschijnlijk zonder dat Youp van ’t Hek zich dat realiseerde, komt hetgeen hij in zijn column schrijft neer op een betoog dat een in civilibus door Onno Hoes ingestelde eis moet afstuiten op de relativiteitsleer en/of  de ‘eigen schuld’ van art. 6:101 BW. Ik houd het erop dat een dergelijk betoog weinig kans van slagen heeft.

Wat is het toch mooi om jurist en met name civilist te zijn!