Advocaten pleiten staande

Al weer jaren geleden trad ik op voor een gedaagde in kort geding. Tijdens de mondelinge behandeling kreeg mijn tegenpleiter (advocaat van eiseres) als eerste het woord. In zijn toga bracht hij zittend het standpunt van zijn cliënte naar voren dat mijn cliënte zich niet aan de wet zou houden. Nadat ik na drie kwartier het woord kreeg, begon ik (desbewust) ook zittend en bracht ik naar voren dat mijn tegenpleiter weliswaar betoogde dat mijn cliënte zich niet aan de wet hield, maar … dat mijn tegenpleiter dat zèlf al niet eens deed. Meteen daarna stond ik op. Ik bracht naar voren dat in art. 14 Advocatenwet bepaald wordt dat advocaten staande pleiten.

Advocaten pleiten staande

De President zei me vervolgens dat ik wel weer mocht gaan zitten. Ik antwoordde dat deze wet me (dus) gebood om te staan. Hierop verklaarde de President dat ik dan “{..} hierbij uit deze verplichting ontheven {..}”  was. Ik riposteerde dat de Advocatenwet hem niet een dergelijke ontheffings(verlenings)bevoegdheid gaf … De President liet het er maar bij zitten, en ik bleef staan. Overigens heb ik dat kort geding wèl gewonnen.

De kunst van het overreden

Het vloeit voort uit de wetten der retorica. Zittend pleiten is een contradictio in terminis. Wie een zaak bepleit, doet dat niet zittend, want staat erbijMet klèm zij afgeraden om zittend te ‘pleiten’.

Wie een rechter wenst te overreden om haar/zijn cliënt in het gelijk te stellen – en welke advocaat heeft die wens niet? -, mag niet blijven zitten. Het straalt veel meer kracht, energie, geloofwaardigheid en respect voor de rechter uit door te staan.

Verlies van decorum

Zitten impliceert verlies van decorum. Niet voor niets plegen de betere hoorcolleges gegeven te worden door docenten die staan voor de zaal. Wie heeft ooit een oratie of afscheidscollege bijgewoond waarbij degene die de openbare les gaf niet stond, doch zat (behalve wanneer er een medische reden was)?

En ook topsprekers op seminars en congressen staan voor hun publiek, net als (bijvoorbeeld) politici in de Tweede Kamer, als zij spreken. Niet staan impliceert verlies van noodzakelijk decorum, en roept de schijn op dat de spreker ofwel niet weet hoe het hoort, ofwel zijn auditorium (dan wel de zaak zelve) niet belangrijk genoeg vindt om de moeite te nemen om te staan.

Kort en goed

Kort en goed: niet staan als je pleit is geen optie.