Noviomagus. Hoe moet het goederenrecht omgaan met een samenstel, een complex, van goederen? Deze vraag staat centraal  in het proefschrift van Valérie Tweehuysen, Het uniciteitsbeginsel in het goederenrecht. Valérie verdedigt dit proefschrift morgen hier ter stede (dus: in de aula van de Radboud Universiteit). Valérie was zo aardig om mij een exemplaar van haar fraaie dissertatie te doen toekomen.

Update 12 mei 2016

Gisterenmiddag is Valérie gepromoveerd met het judicium cum laude. Haar promotor is Steven Bartels.

Praktisch voordeel om uniciteitsbeginsel los te laten?

Foto.Valérie

Valérie Tweehuysen

Het Nederlandse recht heeft als uitgangspunt dat een goederenrechtelijk recht slechts één goed als object heeft. Dit uitgangspunt wordt door Tweehuysen het ‘uniciteitsbeginsel’ genoemd.

Zou het wenselijk zijn om hiervan af te wijken, zoals in het Franse recht het geval is? Daar wordt het bestaan van één eigendomsrecht, pandrecht of recht van vruchtgebruik op een geheel van goederen, zoals een onderneming of een nalatenschap, erkend. Er wordt wel gesuggereerd dat dit voordelen zou hebben, zoals het vergemakkelijken van het rechtsverkeer of het als goederenrechtelijk gerechtigde de hand kunnen leggen op de goodwill van een onderneming.

Door een vergelijking van het Nederlandse met het Franse en Duitse recht geeft Valérie antwoord op deze vraag. Zij toont met haar proefschrift aan dat het loslaten van het uniciteitsbeginsel in het Nederlandse recht geen praktische voordelen zal opleveren.