sjef-van-swaaij-jurist-pur-sang.jpgDe afgelopen drie maanden werd ik door drie verschillende advocaten benaderd die alle drie optraden voor de betreffende appellant en alle drie verzuimd hadden om binnen de vier weken-termijn (na stellen) het verschuldigde griffierecht te betalen. In zo’n geval ziet het er niet rooskleurig uit als het betreffende gerechtshof de appellant t niet-ontvankelijk verklaart. Het vonnis waartegen geappelleerd is immers gaat in kracht van gewijsde, indien en zodra de niet-ontvankelijkverklaring onherroepelijk is.
Hierbij is van belang dat er slechts een narrow escape is.

Nota voor griffierecht mag je niet afwachten

Zo mag een advocaat niet afwachten tot de ontvangst van een nota voor het griffierecht, zoals de Hoge Raad nog oordeelde op 18 januari jl., RvdW 2013, 252:

“Als uitgangspunt moet worden genomen dat in cassatie partijen in alle gevallen worden vertegenwoordigd door een advocaat en dat deze op grond van zijn deskundigheid en kennis ten aanzien van de procedure in cassatie zonder meer geacht moet worden op de hoogte te zijn van de hier aan de orde zijnde termijn en van de verstrekkende gevolgen die de wet verbindt aan overschrijding daarvan. Dit brengt mee dat de advocaat niet kan afwachten totdat hem een nota wordt toegestuurd, maar zo nodig actie moet ondernemen teneinde te zorgen voor tijdige betaling van het griffierecht. Dat de advocaat van de vrouw mogelijk niet binnen de wettelijke betalingstermijn een nota heeft ontvangen, brengt daarom niet zonder meer mee dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is (HR 16 maart 2012, LJN BU7361, NJ 2012/275; HR 16 november 2012, LJN BX7466). Verder zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die ertoe leiden dat de te late betaling verschoonbaar is.
Ook overigens heeft de vrouw geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een beroep op de hardheidsclausule kunnen rechtvaardigen.”

Remedie: rekening-courant

Het is ten zeerste aanbevolen om gewoon een rekening-courantverhouding te hebben met ieder gerechtshof. Het kost niets. En je zult het maar mee moeten maken dat je appellerende cliënt in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wordt omdat jij niet tijdig betaald hebt. Gewoon even regelen.

De Hoge Raad en de Royal Bank of Scotland

Ik heb ik bij de Hoge Raad een rekening-courant lopen. Dat is goed voor mijn nachtrust. Gewoon een zorg minder. Zo hoef ik in zaken waarin het cassatieberoep ingesteld moet worden met een dagvaarding er – kort gezegd – nog slechts voor te zorgen dat het exploot van dagvaarding op uiterlijk de donderdag (15.00 uur) voorafgaand aan de dienende dag bij ’s Hogen Raads (civiele) griffie ingeschreven wordt. Het scheelt, vind ik, echt dat ik me vervolgens niet meer hoef te bekommeren om de tijdige betaling van het griffierecht. Mijn kantoor ontvangt gewoon periodiek een nota met daarop vermeld een totaalbedrag, en het nummer van de rekening die de Hoge Raad aanhoudt bij de Royal Bank of Scotland. In zaken waarin ik in cassatie (principaal) verweer voer, gaat het net zo. Heel makkelijk.

Pleidooi voor wetswijziging: terme de grâce

Het recht krijgt thans te vaak niet zijn loop. Nagedacht moet worden over een verplichte terme de grâce. Er is alles voor te zeggen om de wet te wijzigen, in die zin dat althans in appèlzaken de appellant of de geïntimeerde door de appèlrechter een terme de grâce geboden wordt, bijvoorbeeld een termijn van twee weken. Dat voorkomt veel onnodig leed, en doet niet, laat staan wezenlijk, af van de doelstelling om griffierechten effectief te innen. In de drie gevallen bijvoorbeeld waarin ik benaderd werd, was steeds betaald, zij het net een paar dagen te laat. Met een terme de grâce was dat niet gebeurd.

Nu onderken ik dat de mogelijkheid om een rekening-courant kunt regelen een argument tegen wetswijzing kan zijn. Maar met name de in kwantitatief opzicht kleinere kantoren hebben nu eenmaal niet zelden geen rekening-courant bij, laat staan, ieder gerecht. Dit misschien ook omdat het landelijk nog steeds niet goed geregeld is: per afzonderlijk gerecht moet je aangemeld worden. Laatst vertelde een advocaat me bijvoorbeeld dat het kantoor waar deze advocaat werkzaam was met verschillende gerechten de rekening-courantverhouding weer opgezegd had omdat het allemaal teveel papierwerk was. Hoe het ook zij, het draconisch wanneer – zonder ook maar enige terme de grâce – een appellant niet-ontvankelijk verklaard wordt.