De Waalbrug eerder deze maand bezien vanaf het Valkhof (foto SvS, iPhone X)

Noviomagus. In de media is de afgelopen dagen specifiek bericht over hetgeen de Amsterdamse Rechtbank in haar afgelopen donderdag in de strafzaak tegen Naoufal F. gewezen vonnis naar voren gebracht heeft onder het hoofdje „3.2   Algemene opmerkingen over het gevoerde verweer” .

Rechter diskwalificeert advocaat

De Rechtbank oordeelde niet alleen dat door de verdediging, vooral in de persoon van mr. I. Weski, langdurig gepleit is en dat haar pleitaantekeningen, uitgesproken gedurende twee zittingsdagen, in totaal 197 pagina’s, exclusief bijlagen, beslaan, maar gaf ook te kennen:

  • er belang aan te hechten vooraf op te merken dat „het niet eenvoudig is geweest tot een begrijpelijke samenvatting”  te komen  van de verschillende onderdelen van het door mr. Weski gevoerde verweer;
  • dat duidelijk is dat het overgrote deel van het verweer betrekking heeft op het onderzoek naar de aanslag, maar dat „ [m]inder duidelijk is wat precies in al die pagina’s wordt betoogd”;
  • dat in 14 hoofdstukken vele kritiekpunten op het onderzoek benoemd worden, die tot de conclusie moeten leiden dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat bewijsuitsluiting moet volgen, en het voor de rechtbank, ondanks de indeling in hoofdstukken, die elk een op zich begrijpelijke titel hebben, „lastig gebleken”  is om „de structuur in het betoog te ontdekken.”

Aansluitend oordeelde de Rechtbank dat uitdrukkelijk onderbouwde standpunten „niet, door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik, eenvoudig te onderscheiden”  zijn.

Complicerend is verder volgens de Rechtbank dat dezelfde argumenten vaak onder verschillende hoofdstukken terugkomen en dat vele citaten en voetnoten zijn toegevoegd, „zonder dat steeds duidelijk is wat daarmee wordt beoogd.”

Een link naar het vonnis staat HIER.

Onnodig grievend vonnis?

Ik heb geen kennis van die pleitaantekeningen genomen – deze zijn niet voor een ieder toegankelijk. Tegelijk heb ik geen reden om te twijfelen aan hetgeen te lezen valt in die ‘Algemene opmerkingen over het gevoerde verweer’. Veeleer schijnt het mij toe dat de Rechtbank die opmerkingen gemaakt heeft vanuit een op zichzelf alleszins begrijpelijke irritatie. Zo (bijvoorbeeld) heeft, naar ik begrijp, het Bossche Hof vorig jaar in de strafzaak tegen Kouwenhoven geoordeeld dat het bij hetgeen door mr. Weski naar voren gebracht werd om een „onontwarbare kluwen” ging.

Maar is het aan de rechter om zich op een dergelijke wijze uit te laten over pleitaantekeningen? Ik geloof van niet.