Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek, Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Bos.BeekUbbergen - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Tussen Beek en Ubbergen op dinsdagmiddag 2 dezer (foto SvS, iPhone 12 Pro Max)

In een eerdere aflevering van deze taalrubriek, aflevering 36, gaat het om het wonderlijke fenomeen dat in processtukken van advocaten of rechterlijke uitspraken gewerkt wordt met ‘feiten en omstandigheden’.  Voor mijn (ernstige) bezwaren daartegen verwijs ik naar genoemde aflevering 36.

Er is variant op genoemd fenomeen, namelijk ‘feiten en achtergronden’.

Zo (bijvoorbeeld) wordt in een op 25 april 2019 gegeven beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, gewerkt met het boven rovv. 3.1 t/m 3.7 geplaatste kopje „3  Feiten en achtergronden”.  Maar gaat het in deze rovv. 3.1 t/m 3.7 om ook maar enige achtergrond die niet (gewoon) behoort tot het genus feiten? De lezer oordele zelf:

„3.1  De vader en de moeder zijn de ouders van de minderjarige [de minderjarige] , geboren [in] 2013 (hierna: [de minderjarige] ). Zij is op 25 oktober 2016 door de vader erkend nadat een eerdere erkenning van [de minderjarige] door de ex-partner van moeder bij beschikking van de rechtbank van 26 mei 2016 is vernietigd.

3.2  De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige].

3.3  Bij beschikking van 15 februari 2016 is [de minderjarige] door de kinderrechter onder toezicht gesteld van de GI en is tevens een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verleend. Beide maatregelen zijn nadien verlengd.

3.4  [de minderjarige] woont sinds 9 oktober 2016 bij de pleegouders in [B] . De moeder is medio maart 2017 verhuisd van [B] naar [A] .

3.5  Bij beschikking van 2 augustus 2018 (zaaknummers 200.232.934/01 en 200.231.008/01) heeft dit hof de beschikkingen van de rechtbank van 31 oktober 2017 waarbij het ouderlijk gezag van de ouders op verzoek van de raad was beëindigd, vernietigd en die verzoeken van de raad alsnog afgewezen. Sinds die datum is het verblijf van [de minderjarige] in het pleeggezin wel gecontinueerd, maar daar lag geen machtiging tot uithuisplaatsing aan ten grondslag. Evenmin was nog sprake van een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] .

3.6  Om die reden heeft de raad bij verzoekschrift van 3 oktober 2018 de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland verzocht [de minderjarige] (opnieuw) onder toezicht te stellen van de GI voor de duur van negen maanden en voor diezelfde duur machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen. Ter onderbouwing is verwezen naar het daarbij gevoegd raadsrapport van 10 oktober 2018.

3.7  In bestreden beschikking heeft de kinderrechter [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 23 oktober 2018 tot 23 juli 2019 en machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend voor diezelfde termijn. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.”

Worden in deze rovv. 3.1 t/m 3.7 een of meer ‘achtergronden’ vermeld, dan gaat het slechts om een species van het genus ‘feiten’.

Zo ook wordt in een op 12 november 2020 gegeven beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onder het kopje „3. De feiten” in rov. 3.1 vermeld dat „voor de feiten en achtergronden in deze zaak” verwezen wordt  „naar de weergave van de feiten in de beschikking van dit hof van 16 juni 2020″.

Zo voorts valt zelfs in een (in een strafzaak genomen) conclusie van een advocaat-generaal bij de Hoge Raad te lezen:

Feiten en achtergronden

3. Het gaat in deze zaak om het volgende. Op zaterdag 23 juli 2016 vond omstreeks 03.30 uur ’s nachts een ongeval plaats te Noordgouwe, waarbij een bedrijfsauto en een motor betrokken waren. De bestuurster van de motor, [slachtoffer 1] , kwam bij dit ongeval om het leven. De passagier die achterop de motor zat, [slachtoffer 2] , raakte ernstig gewond. De verdachte heeft verklaard dat hij degene was die ten tijde van het ongeval als bestuurder in de bedrijfsauto reed. De rechtbank heeft in het door het hof bevestigde vonnis vastgesteld dat de verdachte die nacht in de bij het ongeval betrokken auto heeft gereden onder invloed van een zeer grote hoeveelheid alcohol en zonder rijbewijs voor categorie B en daarbij met een aanzienlijk snelheidsverschil achterop de motor is gereden. Van een overtreding van de maximumsnelheid door de verdachte is niet gebleken. Ook zijn geen vaststellingen gedaan ten aanzien van de snelheid waarmee de motor heeft gereden.”

In het geciteerde staat geen enkele achtergrond die niet reeds als een feit te kwalificeren zou zijn.

Strak schrijven is om het slechts te hebben over de feiten (dus: waaronder achtergronden).

Vorige aflevering van deze taalrubriek

Een link naar de vorige aflevering van deze veelgelezen rubriek staat HIER.