Noviomagus.  Laatst las ik op Mr-online een stuk waarin Willem Zwalve centraal staat. Willem is vorige maand met emeritaat gegaan en was vanaf 1993 hoogleraar bij de vakgroep Historische ontwikkeling van het recht te Leiden. Willem ken ik sinds mijn tijd in Groningen – hij werd er in 1987 hoogleraar Algemene rechtswetenschap – , waar ik studeerde en later werkzaam was bij de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht. Ik was erbij toen Willem te Leiden zijn oratie uitsprak. Willem is een uitstekende, inspirerende docent die inderdaad, juist ook echt hoog resp. op eenzame hoogte staat als leraar: een èchte hoogleraar derhalve. Als wetenschapper houdt hij zich bezig met Privaatrecht, Romeins recht, Rechtsgeschiedenis en Rechtsvergelijking. Willem werd al weer jaren geleden lid van de KNAW.

Omvang hooglerarencorps naar 15% van wat het nu is

foto.selfie.CaféJos

Gisterenavond na een lange dag op kantoor en eerste een stevige wandeling, om te genieten van fraai herfstweer, in Meesterschenkerij Café Jos (foto SvS, iPhone 6)

In voornoemd stuk ontvouwt Willem desgevraagd wat hij zou doen als hij het voor het zeggen had, waarbij hij zich in eerste instantie beperkt tot de universiteit. Willem zou 85% van de juridische hoogleraren ontslaan en iets minder dan de helft daarvan weer aanstellen in de oude rang van lector. De 15% die in de rang van hoogleraar mag aanblijven, moet per se generalist zijn, zo expliciteert Willem.  Voorts zou hij ook 85% van het universitaire ‘management’ ontslaan (uiteraard op een verantwoorde manier), en zowel de Academische Senaat als het oude College van Curatoren in ere herstellen. Volgens Willem komt dat het academische klimaat ten goede.

Heeft Willem een punt?

foto.Selfie.CaféJos.2

Inzoomen met de iPhone 6 (foto SvS)

Wie me ook maar een beetje kent, kan zich wel voorstellen dat ik het waardeer dat Willem gewoon zegt wat hij vindt. En zoals ik Willem ken, weet ik ook dat hij ook echt vindt wat hij zei tegen Mr.-online. En zeker als vertrekkend hoogleraar kan hij ook makkelijker zeggen wat hij vind.
En laten we reëel zijn: thans zijn er hoogleraren A en hoogleraren B. Door een wijziging van de regelgeving werden in de eerste helft van de jaren tachtig – kort gezegd – hogere medewerkers (lectoren) van hoogleraren hoogleraar A. Voor een hoogleraar A (met name qua financiële honorering) is het worden van hoogleraar B de volgende carrièrestap. Die wijziging van regelgeving kwam derhalve neer op devaluatie resp. verwatering resp. nivellering (‘Allemaal hoogleraar’).
Het schijnt mij toe dat Willem minst genomen een punt heeft. De ene juridische hoogleraar is nu eenmaal de andere niet. Er zijn onmiskenbaar (te) grote kwaliteitsverschillen. Zo is (bijvoorbeeld) de ene hoogleraar als leraar en als wetenschapper/publicist werkelijk uitstekend en hoor je van de andere hoogleraar per saldo maar resp. te weinig. De ene heeft het, de andere (duidelijk toch) niet.
Ter voorkoming van misverstand: ik laat met niet uit over hoe reëel de door Willem genoemde percentages zijn. Ik houd het voor zeer wel mogelijk dat Willem hier (een beetje) doorschiet. Maar hij heeft (dus) duidelijk een punt.

Sterke kaarten

Ik weet niet of die andere hoogleraar ontslagen moet worden en zou moeten terugkeren als lector of universitair hoofddocent, want dat is degradatie en gaat vèr. Wel heeft degene die pleit voor het met eerbiedigende werking herinvoeren van een stelsel van lectoren en hoogleraren (zonder onderscheid tussen hoogleraren A en hoogleraren B) sterke kaarten. Mij schijnt het toe dat zo’n herinvoering inderdaad veel beter is voor het academische klimaat.

Link naar voornoemd stuk over Willem Zwalve

Een link naar voornoemd stuk voer Willem Zwalve staat HIER.