Noviomagus. In menig ten verzoeke van een private rechtspersoon gedaan exploot van dagvaarding wordt vermeld dat deze „gevestigd” of „statutair gevestigd” is te (bijvoorbeeld) Arnhem. In menig exploot ook wordt zulks vermeld wat betreft de rechtspersoon aan wie het gedaan wordt. Strak is dat niet, laat staan conform de wettelijke terminologie, waarvan het minst genomen voor de hand ligt om deze te volgen.

Foto.Gemaal.

Foto Rob van de Peppel

Hoezo vermelden waar de rechtspersoon (statutair) „gevestigd” is?

Vooropgesteld zij dat art. 45 lid 2 Rv bepaalt:

„Het exploot vermeldt ten minste:
a. {…}
b. de naam, en in het geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen, en de woonplaats van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt;
c. {…}
d. de naam en de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd;
e. {…}”

Wordt in een exploot slechts vermeld waar de betreffende rechtspersoon (statutair) ‘gevestigd’ is, dan wordt derhalve niet, laat staan met zoveel woorden, vermeld de woonplaats van deze persoon.

Een tegenwerping zou kunnen zijn dat art. 10 lid 2 BW bepaalt:

„Een rechtspersoon heeft zijn woonplaats ter plaatse waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglementen zijn zetel heeft.”

Weliswaar wordt impliciet (via art. 1:10 lid 2 BW) in een exploot vermeld wat de woonplaats van de betreffende rechtspersoon is indien in het exploot vermeld wordt waar deze rechtspersoon zijn statutaire zetel heeft, maar wordt in het exploot vermeld waar deze persoon (statutair) gevestigd is, dan is, laat staan strikt genomen, geen sprake van zo’n impliciete woonplaatsvermelding.

Foto.Gemaal.

Hierbij zij bedacht dat het zeer wel mogelijk is dat een rechtspersoon zijn statutaire zetel heeft te Arnhem en intussen niet in deze stad, doch in een andere stad, bijvoorbeeld Groningen, zijn kantoor houdt. Waar is deze rechtspersoon gevestigd? Feitelijk in elk geval in Groningen.

Nu zal een vermelding in een exploot dat deze rechtspersoon (statutair) gevestigd is te Arnhem ongetwijfeld wel aldus uitgelegd moeten worden, dat met deze vermelding gedoeld wordt op de statutaire zetel, en dat aldus impliciet de woonplaats van deze rechtspersoon vermeld is, doch fraai is het niet. Immers, wij advocaten moeten zodanig helder schrijven, dat onze cliënten het niet hoeven te hebben van een welwillende uitleg van het door ons geschrevene.

Wenk

Vermeld gewoon met zoveel woorden dat, bijvoorbeeld, de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X „haar woonplaats heeft te ‘s-Hertogenbosch, waar zij (namelijk) haar statutaire zetel heeft,”.

Doet de Hoge Raad het wel goed?

Art. 230, aanhef en letter a, Rv bepaalt met zoveel woorden dat het vonnis de woonplaats van partijen vermeldt. Niettemin plegen rechtbanken in vonnissen slechts te vermelden waar de betreffende rechtspersoon „gevestigd” is. Ook gerechtshoven en de Hoge Raad plegen dat zo te doen. Zie bijvoorbeeld, onder (veel) meer, HR 21 maart 2014, NJ 2015/167. De lezer oordele zelf.