NJB LogoMet instemming en plezier lees ik het Vooraf van Coen Drion in het Nederlands Juristenblad van komend weekend.

Gaat het in ons burgerlijk procesrecht om waarheidsvinding?

In ons burgerlijke (proces)recht staat, zo zet Drion uiteen, de partijautonomie voorop, wordt gedacht in algemene principes en rechtsregels, waarin de feiten moeten passen, en werkt ons recht in die zin goeddeels top-down. Zulks anders dan in het stelsel van de common law, waarin het gaat om rechtersrecht en case law, en daarmee vooral om de feiten. Het daarbij behorende procesrecht is sterk toegesneden op  feitenonderzoek en waarheidsvinding. Het recht werkt daar goeddeels bottom-upp.

Provocerend komt Drion tot de conclusie dat het bij onze civiele geschillenbeslechting uiteindelijk niet om de echte waarheid gaat, maar om een magere, gedeformeerde, formele waarheid.

Twee voorstellen tot verbetering

Drion oppert om verhoren van getuigen (en deskundigen) primair door de betrokken advocaten te laten doen, met de rechter als kundige en onpartijdige regisseur en (eventueel corrigerende) slotbevrager.

Voorts wijst hij op de mogelijkheid om de bestaande instrumenten van (met name) artt. 21 en 22 Rv vaker en scherper in te zetten.

De tekst van zijn Vooraf lees je HIER.