Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Op het scherm van mijn iPhone Xs Max (foto SvS)

Noviomagus. Het zal mij niet euvel geduid worden dat, indien het gaat om helder taalgebruik, ik van de Hoge Raad veel verwacht. Misschien verwacht ik wel te veel. In ’s Hogen Raads eerder deze week verschenen jaarverslag 2018 wordt vermeld in de inleiding:

„In de rubriek ‘2018 Uitgelicht’ gaat het over de positie van de Hoge Raad in de rechtsstaat en de drie kerntaken van de Hoge Raad: het bieden van individuele rechtsbescherming, het zorgen voor rechtseenheid en het bijdragen aan de rechtsontwikkeling. De laatste taak is tegenwoordig de kerntaak van de Hoge Raad.”

Heeft de Hoge Raad drie kerntaken (1e volzin) of heeft hij er maar één, rechtsontwikkeling (2de volzin)?

Of is bedoeld dat „tegenwoordig”, anders dan in het nog geen vier maanden geleden verstreken verslagjaar 2018, de Hoge Raad (maar) één kerntaak heeft? Zo ja, dan rijst de vraag waarom twee taken die in 2018 nog kerntaken waren in 2019 (opeens en zo abrupt) geen kerntaken meer zijn.

Of heeft de Hoge Raad thans tòch nog drie kerntaken?

Een paar alinea’s verderop

In diezelfde inleiding valt een paar alinea’s later te lezen:

„Sinds de oprichting van de Hoge Raad 180 jaar geleden is er veel veranderd. De drie kerntaken heeft de Hoge Raad altijd gehad, alleen is er in de loop van de jaren wel sprake geweest van een accentverschuiving. De kerntaken zijn samen te vatten in drie R’s. De Hoge Raad doet aan rechtsbescherming door in te grijpen als een rechtbank of gerechtshof de wet, een verdrag of een regel van ongeschreven recht in een concreet geval onjuist uitlegt of toepast of als de betreffende uitspraak onvoldoende wordt gemotiveerd. De Hoge Raad draagt daarmee bovendien bij aan rechtseenheid en aan rechtsvorming voor andere gevallen. In de eerste tijd na de oprichting van de Hoge Raad was de primaire taak het waarborgen van de rechtseenheid, dus ervoor zorgen dat het recht in Nederland overal op dezelfde manier wordt toegepast. In de twintigste eeuw is de Hoge Raad steeds meer vrijheid gaan nemen bij de uitleg en nadere invulling van de wet en bij het accepteren van regels van ongeschreven recht, buiten de wet. Ook keek de Hoge Raad bij het uitleggen van de wet steeds meer naar de achterliggende bedoelingen van de wetgever en naar praktische en maatschappelijke gevolgen van zijn beslissingen. De wetgever kan bij het maken van een nieuwe wet niet alles voor- en overzien. De Hoge Raad is op deze manier steeds meer aan rechtsvorming gaan doen. Als gevolg van deze ontwikkeling wordt de rechter tegenwoordig, net als de wetgever, gezien als een autoriteit die een belangrijke taak heeft bij de vorming van het recht.”

Verwacht ik te veel?

Ik laat het graag over aan de lezer.

Het vorige Taallesje voor juristen

Een link naar de vorige aflevering van deze rubriek staat HIER.