Foto.DeOversteek - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

De Oversteek bezien vanuit de trein op 8 oktober jl. (foto SvS, iPhone X)

Noviomagus. De vorige keer was nog maar drie weken geleden, maar dit weekend staat wederom een Vooraf van Ton Hartlief in het NJB. Dit Vooraf heeft als opschrift Uit de ban van hier en nu. Hartlief geeft te kennen wat betreft de keuze voor deze titel geïnspireerd te zijn door de legendarische, uit 1980 daterende en het zakenrecht (naar de terminologie van nu: goederenrecht) betreffende oratie van Hans Nieuwenhuis met hetzelfde opschrift.

Aanzuiveren van ernstig rechtstekort in het verleden

De portee van het Vooraf is of lijkt te zijn dat het mooi zou zijn als we in het aansprakelijkheidsrecht ook zouden nadenken over zinvolle vormen van genoegdoening in gevallen van schuld aan schandalige feiten in een ver verleden, en dat het trekken van kaart van de verjaring hier het foute signaal is. Zou het de rechter van nu niet moeten vrijstaan om een ernstig rechtstekort van destijds alsnog aan te zuiveren?, zo vraagt Hartlief zich namelijk af. Bovendien schrijft hij niet alleen dat in het reine komen met een bedenkelijk ver­leden ook een actueel belang is en dat recht doen aan verloren generaties ook een hedendaagse uitdaging is, maar ook dat het aansprakelijkheidsrecht daarvoor open moet staan. Hartlief maakt daarbij intussen duidelijk dat gedragingen in het aansprakelijkheidsrecht beoordeeld moet worden naar de normen en maatschappelijke opvattingen van destijds.

Zo heeft de Rawagedeh-zaak volgens Hartlief geleerd dat verjaring niet heilig is. (In deze zaak is de Haagse Rechtbank tot het oordeel gekomen dat de Staat zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet op verjaring kan beroepen.) Weliswaar is de Staat in deze zaak om hem moverende redenen niet in hoger beroep gegaan en heeft hij later wèl geappelleerd in een zaak over verkrachting in Nederlands-Indië in dezelfde periode, maar ongetwijfeld bedoelt Hartlief slechts te zeggen dat de Rawagedeh-zaak hoe dan ook laat zien dat in dergelijke zaken een beroep op verjaring niet gegarandeerd gehonoreerd wordt.
Dat de Haagse Rechtbank dat beroep in de Rawagedeh-zaak wèl had moeten honoreren, schreef ik kort na haar vonnis in een stuk in het NJB („Dat rechtbankvonnis is niet goed.” MEER.)

Recht over tijd – hoever reikt het privaatrecht in het verleden?

Naar dat stuk over dat vonnis verwijst de Tilburgse hoogleraar Marc Loth, die tot najaar 2013 raadsheer was in de civiele kamer van de Hoge Raad (MEER), in zijn afgelopen vrijdagmiddag in de najaarsvergadering van de Vereniging voor Burgerlijk Recht besproken preadvies Recht over tijdMEER

Het kan niet verbazen dat Hartlief in voornoemd  Vooraf naar dit preadvies verwijst. Een link naar het Vooraf staat HIER.