Noviomagus. Ik vind het natuurlijk mooi om hier, in aansluiting op het vorige blogbericht (HIER), nog even het volgende te vermelden.
In zijn conclusie, voetnoot 10, voor het in dat blogbericht vermelde arrest Westenberg/Smit verwees Plaatsvervangend Procureur-Generaal mr. F.F. Langemeijer naar mijn vorig jaar in Overheid & Aansprakelijkheid gepubliceerde artikel „Verjaring van rechtsvorderingen tot vergoeding van schade: (waar) ruimte voor derogerende werking van redelijkheid en billijkheid?” , welk artikel – je leest het HIER – aan het begin van dat blogbericht vermeld is. De Plaatsvervangend Procureur-Generaal schreef in die voetnoot:
„Zie over het aanvangstijdstip van deze termijn: Asser/Sieburgh, 6-II, 2017/401 en 411 – 415; over de rationes van verjaringstermijnen: Asser/Sieburgh, 6-II, 2017/381 e.v.; over de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid in dit verband: Asser/Sieburgh, 6-II, 2017/415. Zie ook: J.H.M. van Swaaij, Verjaring van rechtsvorderingen tot vergoeding van schade: (waar) ruimte voor derogerende werking van redelijkheid en billijkheid?, Overheid en Aansprakelijkheid, 2017/3.”.
Het misstaat niet om als enige auteur genoemd te worden naast Carla Sieburgh, de bewerkster van het befaamde Asser-deel en raadsheer in de Hoge Raad. Een link naar deze conclusie staat HIER.