Hele generaties studenten denken dat het contractenrecht statisch is
Hartliefs Vooraf heeft het opschrift Is het contractenrecht zo dood als een pier? meegekregen. Hartlief pakt de handschoen op die er lag sinds de Leidse oratie (Door meten tot weten. Over rechtswetenschap als kruispunt) van Willem van Boom eerder dit jaar. Van Boom wijst er onder meer op dat van ’s Hogen Raads civielrechtelijke arresten in de bacheloropleidingen er maar 15 op zes of meer faculteiten voorgeschreven worden, dat slechts vier arresten op zeven faculteiten voorschreven worden en dat er maar twee arresten op alle acht rechtenfaculteiten voorgeschreven worden, nl. Kelderluik en Haviltex.
Hartlief nu vreest dat dat ligt aan ideeën over studeerbaarheid: steeds meer nadruk ligt op de basis en kennis van de hoofdlijnen. Wat dreigt is dat complete generaties studenten gaan denken dat in het contractenrecht nauwelijks wat gebeurt (‘Het gaat toch alleen maar om Haviltex?, uit 1981 toch?’).
Remedie Hartlief: discursief doceren
Al tijdens de bachelor moet studenten duidelijk gemaakt worden dat het contractenrecht een (in de woorden van J.B.M. Vranken in zijn eerste Algemeen Asser-deel) een discursieve grootheid is. Dit door jurisprudentie ècht te bespreken en te analyseren. Zo (bijvoorbeeld) betoogt Hartlief dat studenten al direct moeten leren dat er binnen de Haviltex-uitleg intussen al weer veel te beleven valt.
Coface/Intergamma
Onder meer noemt Hartlief als voorbeeld dat binnen Haviltex onderscheid gemaakt moet worden tussen meer en minder subjectieve, soms zelfs objectieve vormen van uitleg waarbij het steeds meer aankomt op ‘uitlegmateriaal’ dan tekst en toelichting van een contract. In dit kader noemt Hartlief als voorbeeld het door mij uitgelokte en casserende arrest Coface/Intergamma.
Link
Lezing van Hartliefs Vooraf zij van harte aanbevolen. Een link ernaar staat HIER.