Gezin Drion - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Emeritale overpeinzingen (VI) van prof. mr. G.E. van Maanen

De oorlog en de Hoge Raad

Dalhem.  De lakmoesproef voor ‘goed’ of ‘fout’ in Nederland is nog steeds de Tweede Wereldoorlog. Wat betreft de rol van de Hoge Raad is er vooral het ontslag van raadsheer en president mr. L.E. Visser, dat geldt als de lakmoesproef. De president mr. L.E. Visser is in 1941 door de Duitsers uit zijn ambt gezet vanwege zijn Joodse afkomst. Dat is niet alleen maar een immorele daad, maar ook een fundamentele aantasting van de rechtsstaat. De andere raadsheren zijn aangebleven.

L.E.Visser - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Mr. Visser anno 1938 bij het oude Hoge Raad-gebouw, op de huidige plek van de Tweede Kamer

De vorige president van de Hoge Raad, Maarten Feteris, heeft op 25 juni 2015 een inleiding gegeven bij de eerste Mr. L.E. Visser-Jaarlezing. Feteris maakte in deze inleiding bekend dat in het nieuwe, door de Hoge Raad gebouw slechts één ruimte naar iemand vernoemd zal worden, en wel naar mr. L.E. Visser, ‘s Hogen Raad in 1941 door de Duitse bezetter om zijn Joodse afkomst – zonder kenbaar protest vanuit de Hoge Raad – ontslagen President. Geert Corstens, destijds president, zei hierover in 2011 ter gelegenheid van de aanbieding van het boek ‘De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog’, van Corjo Jansen en DerkVenema[2]:

„De Hoge Raad heeft niet de bescherming kunnen bieden, niet de inspirerende standvastigheid getoond, die de Nederlandse bevolking verwachtte. Als we terugkijken, kunnen we slechts diepbedroefd en bevangen door spijt raken over hoe het destijds verkeerd is gegaan.”

Het is natuurlijk makkelijk om achteraf te zeggen ‘De Hoge Raad had moediger moeten zijn’. Maar hoe moedig zouden wij zelf zijn geweest?

Wie wel echt moedig zijn geweest zijn de broers Jan en Huib Drion.

JanHuib

Jan Drion (1915-1964), de oudste was net afgestudeerd in de rechten. Huib was nog student toen de oorlog uitbrak. In een – prachtig – opstel uit 1967 met als titel ‘Intellectuelen en democratie’ relativeert Huib Drion (1917-2004) die ‘moedigheid’ sterk. Hij noemt in dat verband R.P. Cleveringa[3] met zijn moedige rede op 26 november 1940 naar aanleiding van het ontslag door de bezetter van de Joodse hoogleraren Meijers[4] en David. Huib Drion bevond zich onder de toehoorders. Het staken door de studenten na die rede noemt hij geen daad van moed maar van protest. Dat sommige studenten wel de risico’s van verzet en protest durfden te nemen, verklaart Drion uit het feit dat zij hun leven zoveel makkelijker aan de eisen van de illegaliteit konden aanpassen.[5]

Huib Drion (1) - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Huib Drion – links op de foto – kwam uiteindelijk als raadsheer in de Hoge Raad

Waarom waren zij wel moedig in die oorlogsjaren? We moeten dan kijken naar het gezin Drion en naar de levens van deze beide bijzondere mannen.

Gezin Drion - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Kort na de bevrijding. Links, jongste broer Tom, dan tweede van links Huib, Vader Drion, moeder Drion en dan Jan Drion met een van de zussen Drion, staande achter een Amerikaans legervoertuig. In het midden vader en moeder Drion. Vader Drion met de woeste witte baard was anarchist en heeft nog in de Tweede Kamer gezeten.

Het was een links, politiek bewust gezin, waar ongetwijfeld veel over politiek zal zijn gesproken en dus ook veel over de Duitse bezetting van Nederland. In augustus 1940 besluiten Huib en Jan een – uiteraard illegaal – studentenblad uit te geven ‘De GEUS onder studenten’. Jan en Huib hadden onderling een zeer sterke band. Ze spraken met elkaar in een soort geheimtaal en waren bijna een tweeling. JanHuib werden ze ook wel genoemd.

Nog voor de beroemde rede van Cleveringa wordt het eerste nummer gepubliceerd met als tweede zin: ‘Wij blijven in oorlog met Duitsland, totdat het verpletterd zal zijn.’ De stencilmachine werd onder de vloer verborgen. Bij controle door de Duitsers trok zus Drion vliegensvlug een wit schortje aan en deed een mondkapje voor en werd ontsmettingsmiddel lysol gespoten. Dan deed vader open en zei: ‘Kom binnen, maar doet U alstublieft een beetje zachtjes want mijn vrouw ligt met tyfus te bed.’ De Duitsers wisten dan niet hoe snel ze het huis weer uit moesten.[6] Jan kwam later in de grote Adviescommissie van de illegaliteit en verhuisde daarvoor naar Amsterdam.

Jan Drion

Jan Drion - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Jan Drion promoveerde cum laude bij Meijers op een – schitterend – rechtshistorisch proefschrift: Administratie contra Rechter.[7] Twee maand later volgde hij Meijers op als hoogleraar. Later werd hij ook nog lid van het fameuze Driemanschap dat werkte aan het nieuwe BW.

Zijn persoonlijke motivatie voor het thema van de onafhankelijke rechter blijkt uit het volgende citaat uit zijn proefschrift:

„In een grote revolutie als de Franse zullen de machthebbers uiteraard ontelbare malen in strijd met de wet optreden. Begrijpelijkerwijs zijn die machthebbers dan gekant tegen het orgaan dat die wet handhaaft, de rechterlijke macht, en zijn erop uit om het dit orgaan onmogelijk te maken hen wegens onwettig optreden op de vingers te tikken; vooral waar de rechterlijke macht vrijwel alleen bestond uit tegenstanders van de revolutionaire beginselen en methoden. Juist in deze tijden, nu wij zelf gedurende de bezetting ondervonden hebben wat politieterreur betekent en dat een onafhankelijke rechtspleging daarmee niet te rijmen is, kunnen wij beseffen welke rol deze factor heeft moeten spelen in de troebele tijden der Franse Revolutie.’”[8]

Het proefschrift van Jan Drion gaat over deze verhouding tussen regering (administratie) en rechter. Het ging dan vooral om de vraag of de (burgerlijke) rechter ook het publiekrechtelijke optreden van de overheid mag beoordelen in situaties waarin de burger stelt dat hij schade heeft geleden door het optreden van de overheid.

Op 48-jarige leeftijd overlijdt Jan aan een hartaanval.

Huib Drion

Huib Drion studeerde rechten te Leiden (net als Jan) en voltooide zijn opleiding in 1945. Daarna wilde hij aan de Harvard-universiteit een proefschrift schrijven over de onrechtmatige daad in het internationaal privaatrecht. Van dat laatste zag hij uiteindelijk vanaf omdat bleek dat Dubbink al op dit onderwerp gepromoveerd was. Wel publiceerde hij in 1949 over dit onderwerp in Themis. Hij gaf met dit artikel felle kritiek op het lex loci delicti-principe.

Na zijn terugkeer in Nederland ging hij aan de slag als bedrijfsjurist bij de KLM. Het Institute of International Air Law bood hem in 1953 een beurs aan waardoor hij aan de McGill-universiteit kon studeren. Daar werkte hij aan een (nieuw) proefschrift getiteld Limitation of Liabilities in International Air Law. In 1954 promoveerde hij erop bij Daniël Goedhuis. Het jaar erop werd hij benoemd tot hoogleraar Burgerlijk recht aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool te Rotterdam (thans: Erasmus Universiteit).

In 1958 maakte hij de overstap naar de Rijksuniversiteit Leiden waar hij een positie als hoogleraar burgerlijk recht kreeg toebedeeld. Hij aanvaardde dit ambt met de, zoals Bloembergen terecht zegt, ‘schitterende’ rede Verzekering en aansprakelijkheidsrecht. In 1969 legde hij zijn hoogleraarschap neer om lid te worden van de burgerlijke kamer van de Hoge Raad, waarvan hij van 1981 tot 1984 vicepresident was. Hij ging in 1984 met pensioen.

In 1991 start hij een maatschappelijke discussie over zelfgekozen levenseinde door in een essay in het NRC Handelsblad te pleiten voor het beschikbaar stellen van een middel, waarmee ouderen op een humane manier een eind zouden moeten kunnen maken aan hun leven. Dit middel voor zelfdoding – volgens hem een recht van de mens – staat bekend als de ‘Pil van Drion’. Huib overlijdt in zijn slaap in de nacht van 19 op 20 april 2004. Drion, ‘De man van wie op het eerste gezicht niet veel anders te zeggen was dan dat hij een aktentas droeg.’[9] ‘Op het eerste gezicht’ ….

Huib en Jan, twee bijzondere, moedige mannen, die het waard zijn om herinnerd te worden en waar bij nader inzien héél veel meer over te zeggen valt dan dat ze een aktentas droegen.

***

[1] Huib Drion over zichzelf in een essay. Interview met Jantiene van Asch uit de Haagse Post 1 december 1984, herdrukt in de prachtige bundel ‘Van, over en met Huib Drion (1917-2004), Boom 2005, p. 249.

[2] C.J.H. Jansen en D. Venema, De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog. Recht en rechtsbeoefening inde jaren 1930-1950. Amsterdam (Boom) 2011.

[3] Zie over Cleveringa de biografie van Cees Schuijt: https://www.boomgeschiedenis.nl/product/100-7923_R-P-Cleveringa

[4] Over Meijers zie: https://www.universiteitleiden.nl/binaries/content/assets/algemeen/cleveringa-oratie-schwegman.pdf

en https://www.dbnl.org/tekst/_gid001195401_01/_gid001195401_01_0172.php

[5] Voor het eerst verschenen in Tirade nr. 132 (1967); opnieuw afgedrukt in Van en over Huib Drion (1917-2004), Den Haag (Bju) 2005, p. 124.

[6] Mare. Leids Universitair weekblad, 30 april 2015.

[7] Jan Drion, Administratie contra rechter tot de intrekking van het conflictenbesluit, ‘s-Gravenhage 1950 (diss. Leiden 1950).

[8] Jan Drion, a.w., p. 38/39.

[9] Huib Drion over zichzelf in een essay. Interview met Jantiene van Asch uit de Haagse Post 1 december 1984, herdrukt in de prachtige bundel ‘Van, over en met Huib Drion (1917-2004), Boom 2005, p. 249.