Noviomagus. Het vermogensrecht is voor de praktijk verreweg het belangrijkste rechtsgebied. Het is jammer dat dit in het Nederlands Juristenblad  niet aldus weerspiegeld wordt, dat er relatief (veel) vaker Voorafs over vermogensrechtelijke onderwerpen verschijnen. De ‘strafrechtelijke Voorafs’ (bijvoorbeeld) van Ybo Buruma en Taru Spronken zijn op zichzelf beslist goed, maar waarom zouden laatstgenoemde Voorafs ‘dus’ even vaak moeten verschijnen als de ‘vermogensrechtelijke Voorafs’ van Ton Hartlief en Coen Drion?

foto.Korenbeurs

Op vrijdag 7 dezer te Groningen (foto SvS, iPhone 6)

 

Ik houd het erop dat het intern voor de redactie wel zo plezierig werkt als iedere NJB-redacteur gewoon op zijn/haar beurt een Vooraf schrijft. Hoe het ook zij, alleen de Voorafs van Hartlief en Drion halen zonder uitzondering deze blog.

Zijn de ‘deelregels’ van Brunner van 33 jaar geleden nog immer heilig, of zou dat nu niet meer verstandig zijn?

In de editie van het NJB van komend weekend staat, gelukkig, weer een Vooraf van Ton Hartlief. Dit Vooraf is een aanrader voor iedereen die zich bezighoudt met aansprakelijkheid en schadevergoeding. Hartlief namelijk schrijft dit Vooraf naar aanleiding van HR 3 oktober 2014, NJ 2014, 429, welk arrest de casus betreft waarin een vorkheftruckchauffeur voetletsel (gebroken tenen) oploopt waarvoor zijn werkgever aansprakelijk is en waarin deze chauffeur, nadat hij voorzichtig weer aan het werk  gegaan is, thuis struikelt over een deurmat en aldus knieletsel oploopt. Is de werkgever ook voor dit knieletsel aansprakelijk? Het betreft hier het zogeheten toerekeningsverband en aldus art. 6:98 BW:

“Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.”

De ‘deelregels’ van Brunner

Foto.zonsondergang

Zicht vanuit mijn werkkamer op 21 dezer, einde van de middag (foto SvS, iPhone 6)

Brunner, bij wie Hartlief en ik (beiden) gepromoveerd zijn, heeft in 1981 in Verkeersrecht op basis van de jurisprudentie destijds zijn zogeheten  ‘deelregels’ geformuleerd, die (zeer) veel invloed gehad hebben en nog immer hebben. Zoals Hartlief  schrijft in voornoemd Vooraf, gaat het om een zestal regels van de volgende twee typen: (1) ‘naarmate het gevolg naar ervaringsregels waarschijnlijker is, is toerekening eerder gerechtvaardigd’ en (2) ‘naarmate de schuld aan het schadeveroorzakend gebeuren groter is, is een ruimere toerekening gerechtvaardigd’.

Gefundeerde kritiek van Hartlief op Hoge Raad en wetenschap

Hartlief, de nr. 1 van het aansprakelijkheidsrecht, werpt terecht de vraag op waarom in de boeken nog altijd verwezen wordt naar een rechtspraakanalyse uit 1981 en bij welke verwijzing in het gunstige geval bij wijze van illustratie latere rechtspraak of een voetnoot toegevoegd is. Volgens Hartlief hebben cassatiecollege en doctrine verzuimd om de betekenis van de rechtspraak opnieuw te doordenken.

Intussen heeft Hartlief dat wèl gedaan.

Het beslisschema van Hartlief

Het resultaat van het denkwerk van Hartlief is dat hij komt met een prima facie uitstekend beslisschema. Wij mogen het er gerust op houden dat het beslisschema van Hartlief voor de praktijk (zeer) belangrijk zal blijken te zijn. Een link naar voornoemd Vooraf van Hartlief staat HIER.