foto.Riolering

Nijmegen Oost, Daalseweg. Op de achtergrond Meesterschenkerij Café Jos (foto SvS, iPhone 6)

Noviomagus. Hedenmiddag las ik nog eens de noot van C.J.H.B. onder HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 (Haviltex). “C.J.H.B.” staat voor (wijlen) prof. mr. C.J.H. Brunner, wat, jammer genoeg, niet iedereen weet. Aan het einde van deze noot wordt geëxpliciteerd dat de term normatieve uitleg niet exact is. Zoals Brunner schrijft, is ook taalkundige uitleg (uiteindelijk) normatief. Brunner impliceert vervolgens dat men er (eigenlijk) beter aan doet om te spreken van juridisch normatieve uitleg.

Wat is ook al weer juridisch normatieve uitleg?

Brunner expliciteert vervolgens in voornoemde noot gecomprimeerd wat men met (juridisch) normatieve uitleg bedoelt, nl. (onderstreping toegevoegd):

“{…}  dat door uitleg aan de verklaring een betekenis wordt toegekend die afwijkt van wat pp. beoogden en mochten verwachten {…}”.

De duiding door de annotator

foto.Riolering.3

Foto SvS (iPhone 6)

Toen, in 1981, schreef Brunner, voorzichtig, dat hij geneigd was om aan te nemen, dat de Hoge Raad in het Haviltexarrest die juridisch‑normatieve uitleg niet aanvaard had. Deze voorzichtigheid was toen inderdaad op haar plaats. De Hoge Raad immers oordeelde (onderstreping toegevoegd):

“De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van pp. is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoor­ding van die vraag komt het immers aan op de zin die pp. in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aan­zien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot wel­ke maatschappelijke kringen pp. behoren en welke rechtskennis van zodanige pp. kan worden verwacht. Een en ander brengt mee dat het Hof bij het bepalen van zijn oordeel dat de in zijn zesde r.o. bedoelde bepaling van het contract geen leemte laat in de regeling van de rechts­ver­houding van pp., een onjuiste maatstaf heeft aangelegd.”

Uiteraard gaat het hier om het tweemaal in één en dezelfde zin gebezigde woordje “redelijkerwijs”.

Bedenk hierbij dat juridisch normatieve uitleg ook wel omschreven wordt als, kort gezegd, het vaststellen van de rechtsgevolgen van een overeenkomst aan de hand van onder meer en/of met name – en dit is het juridisch normatieve –  art. 6:248 BW (= art. 1374 lid 3 BW-oud).
Zie: Asser/Hartkamp & Sieburg 6-III, 2014, nr. 265, alwaar er terecht op gewezen wordt dat die benadering niet door de Hoge Raad gevolgd is en om praktische en systematische redenen  verworpen moet worden: het komt de helderheid ten goede om het uitleggen van de overeenkomst te onderscheiden van de aanvulling van de rechtsgevolgen (daaronder begrepen de derogering aan tussen partijen geldende regels); pas nadat duidelijk is welke rechten en plichten rechtstreeks uit de contractuele afspraken voortvloeien (uitleg), kan men nagaan, welke verbintenissen en andere rechtsgevolgen niet rechtstreeks uit deze afspraken voortvloeien, maar er niettemin wèl zijn als gevolg van de wet, het gebruik en de redelijkheid en billijkheid.

Waaruit bleek dat NJ 1981, 635 geen juridisch normatieve uitleg aanvaardde?

foto.Riolering.2

Hedenochtend (foto SvS, iPhone 6

 

De betekenis van contractsbepalingen moet, zo expliciteerde Brunner, volgens het Haviltexarrest ook worden vastgesteld met inachtneming van de, misschien geringe, rechtskennis die partijen hebben. Toetsing van die betekenis aan het objectieve recht kan dan niet meer onder uitleg worden begrepen, zoals de annotator, mijn latere promotor, schreef.

Ter verduidelijking resp. ten overvloede een voorbeeld.

Hoogleraren Burgerlijk recht Piet en Truus

Twee hoogleraren Burgerlijk recht, Piet en Truus, contracteren schriftelijk met elkaar en krijgen daarna een geschil over de uitleg van een bepaling in het contract met daarin een term die je verder alleen maar aantreft in het Burgerlijk Wetboek. Prof. mr. Truus wijst er met juistheid op dat haar uitleg van deze term geheel strookt met de stand van ’s Hogen Raads jurisprudentie ten tijde van het aangaan van het contract. Truus heeft aldus sterke kaarten. Zij kan er immers met juistheid op wijzen dat zij in het licht van deze jurisprudentie aan die term redelijkerwijs de zin die mocht toekennen die zij er thans aan toekent èn dat zij, gezien de grote rechtskennis van prof. mr. Piet  (en de maatschappelijke, rechtsgeleerde kringen waartoe Piet behoort), bij het aangaan van het contract ook redelijkerwijs mocht verwachten dat Piet die zin eraan toekende.

Omgekeerd daarentegen kan Piet er niet met juistheid op wijzen dat hij, gezien die jurisprudentie aan voornoemde term redelijkerwijs de zin die mocht toekennen die hij er thans aan toekent èn dat hij, gezien de grote rechtskennis van prof. mr. Truus (en de maatschappelijke, rechtsgeleerde kringen waartoe Truus behoort), bij het aangaan van het contract ook redelijkerwijs mocht verwachten dat Truus dezelfde betekenis eraan toekende.

In deze casus gaat het bij de uitleg van het contract (dus) mede om een toetsing aan het objectieve recht; onder deze uitleg is, in de woorden als gebezigd in die annotatie onder het Haviltexarrest, toetsing van de betekenis van de betreffende contractsbepaling begrepen.

van Swaaij Cassatie & Consultancy

Als in een variant op deze casus Piet en Truus geen juristen zijn en werkelijk geen flauw benul hadden van wat er in het Burgerlijk Wetboek staat alsmede ook verder slechts zeer geringe rechtskennis hadden, zijn de kaarten die Truus in handen heeft minder sterk.

Dit nu is inderdaad (zoals Brunner in voornoemde annotatie impliceerde) ànders voor wie de opvatting huldigt dat juridisch normatief uitgelegd moet worden: de betekenis van contractsbepalingen moet hier immers (gewoon) vastgesteld worden met inachtneming van hetgeen de wet bepaalt, ongeacht wat Piet daarvan weet en ongeacht wat Truus daarvan weet. Het gaat bij juridisch normatieve uitleg niet om de subjectieve, in voornoemde variant niet of nauwelijks bestaande wets-/rechtskennis. Bij juridisch normatieve uitleg (immers) wordt aan de betreffende verklaring een betekenis toegekend die afwijkt van wat partijen beoogden en mochten verwachten. Dit doordat, zoals Brunner schreef in die noot, normen van objectief recht die bedoelingen en verwachtingen frustreren.

Waar een wil is, moet die niet weg

foto.Riolering.4

Foto SvS (iPhone 6)

 

Toen ik nog AIO was in Groningen, hoorde ik iemand vertellen dat op het promotiefeest van Van Dunné, wiens proefschrift gaat over (juridisch) normatieve uitleg, de promotor van Van Dunné (Haardt) verkondigde: “Waar een wil is, moet die weg.”
Uit het voorgaande komt (dus) naar voren, dat de Hoge Raad de (juridisch) normatieve uitleg niet aanvaard heeft. Wij blijven bij de uitleg van contracten, gelukkig, in beginsel speuren naar de gemeenschappelijke subjectieve bedoeling van partijen.

Haviltex als de dag van gisteren

Eerder op deze blog schreef ik over het jaar waarin het Haviltexarrest gewezen werd. MEER