Tijdens zijn colleges Burgerlijk recht III gaf mijn latere promotor, prof. mr. C.J.H. Brunner (dus: C.J.H.B. resp. CJHB in de NJ), steevast aanwijzingen omtrent het gebruik van de Nederlandse taal. Met deze rubriek,Taallesjes voor juristen, is beoogd om de fakkel over te nemen.

Boven Aldeburgh (foto SvS, iPhone 15 Pro Max)


Aldeburgh (Engeland). 
In een arrest lees ik dat de ene procespartij aan de andere procespartij verzocht heeft „om een gesprek, die volgens”  eerstgenoemde partij pas maanden later kon plaatsvinden. Tot droefheid stemt me dat er ‘die’ in plaats van ‘dat’ staat.

Een advocatenkantoor schrijft op LinkedIn dat een aantal van zijn medewerkers „officieel beëdigd” is. Kun je ook beëdigd worden zonder dat dat officieel is?

In een vonnis lees ik dat X „gerechtigde tot het hypotheekrecht op de woning” is. Ik pleeg niet ‘gerechtigde tot’ te schrijven. X is de hypotheekhouder. Of X heeft een (al dan niet eerste) recht van hypotheek op de woning. Voor mij is ‘gerechtigde tot’ te vaag. Wat is bijvoorbeeld een ‘gerechtigde tot’ een vruchtgebruik? Is dat een vruchtgebruiker? Of is dat iemand die een zekerheidsrecht heeft op een recht van vruchtgebruik?

In een ander vonnis lees ik dat een redelijke „verwachting”  is dat X het ook in het betreffende hypothetische geval het niet op een procedure laten aankomen. Ik zou redelijke ‘inschatting’ schrijven (in plaats van ‘verwachting’).

Soms duidt een confrère of collega zich op LinkedIn aan als  „huurrecht advocaat” of  „letselschade advocaat”. Fout: een miskenning van de basisregel van de Nederlandse spelling dat je samenstellingen aan elkaar schrijft. Het moet zijn ‘huurrechtadvocaat’ respectievelijk ‘letselschadeadvocaat’. Zoals cassatieadvocaat.

Suggesties voor deze rubriek, Taallesjes voor Juristen, kunt u mailen naar taallesjes@vscc.nl.

In een arrest lees ik: „De in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel beperkt de aan [appellanten] toekomende bevoegdheid tot het uitbreiden van hun stellingen, in die zin dat zij in beginsel niet later dan in hun memorie van grieven een nieuwe stelling of nieuw verweer mogen aanvoeren “.  Het is tweeconclusieregel en niet ’twee-conclusie-regel’.

In het dictum van het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag van 6 oktober 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:10210 staat: „veroordeelt de Staat en het COA om de opvangvoorzieningen voor asielzoekers, die op dit moment in noodopvanglocaties en crisisnoodopvanglocaties verblijven, aldus vorm te geven dat: (…)”. De komma na het woord asielzoekers moet eruit. Immers, niet alle asielzoekers verblijven op dit moment in (crisis)noodopvanglocaties.

Te vaak nog begint een brief van een advocaat met: „Tot mijn verbazing …”. Mij is geleerd dat een advocaat zich niet verbaast.

Een link naar de vorige aflevering van deze veelgelezen rubriek staat HIER.