
Zijn het financiële redenen waarom er op NS-station Zwolle niet gewoon roltrappen worden neergezet? (foto SvS, iPhone 6)
Het betreft de verjaring van een rechtsvordering tot vergoeding van schade na stuiting door het instellen van een eis (art. 3:316 lid 1 BW) gevolgd door royement (art. 246 lid 1 Rv) alsmede de vraag wanneer de benadeelde in de zin van art. 3:310 lid 1 BW bekend is met de schade en de aansprakelijke persoon. In de cassatieprocedure trad ik op voor de in cassatie gedagvaarde partij.
Een link naar het arrest staat HIER.

„{…} ingenieuze en soms verrassende wijze waarop Van Swaaij zijn vondst ontvouwt en uitwerkt {…} meeslepende werking { …} nieuwe dogmatische vondst {…}”
W. Snijders, oud-Regeringscommissaris voor het NBW en oud-vicepresident van de Hoge Raad, Bespreking proefschrift van mr. J.H.M. van Swaaij, Maandblad voor Vermogensrecht (2011)