Noviomagus. Gisteren stond in De Telegraaf een uitvoerig stuk over de zaak waarin mijn kantoorgenoot Roderic ter Rele en ik verweer gevoerd hebben voor de Stichting Flora & Faunabescherming, die volgens eisers tot cassatie misbruik gemaakt zou hebben van (bestuursproces)recht en daarmee bereikten dat een groot woningbouwproject reeds flinke vertraging opgelopen heeft. Eerder al werd aan deze zaak aandacht besteed door NRC Handelsblad en Trouw. De Hoge Raad verwierp dat cassatieberoep. MEER

Spraakmakende zaken

In de media wordt vaker aandacht besteed aan zaken waarin ik een of meer partijen bijgestaan heb in de cassatieprocedure. Zo werd in juni dit jaar in de landelijke pers, bijvoorbeeld in het AD, aandacht besteed aan de zaak van OAD/Rabo (lees: Stichting Administratiekantoor OAD Groep Holding / Coöperatieve Rabobank U.A.). MEER

Zo ook werden eerder zaken van mij genoemd in een kroniek in het Advocatenblad met als opschrift ‘Spraakmakende zaken’. In deze cassatiezaken ging het om schadevergoeding voor de benadeelden van de trieste schietpartij door Tristan van der Vlis in en rond het winkelcentrum ‘de Ridderhof’ te Alphen aan den Rijn op zaterdag 9 april 2011. MEER

Zo voorts verscheen  in de  Volkskrant een stuk met als opschrift ‘Hoe één kort telefoontje uitgroeide tot misschien wel het duurste belletje uit de geschiedenis van de rechterlijke macht’, nadat ik de toenmalige advocaat mr. Hugo Smit bij de Hoge Raad bijgestaan had in zijn zaken tegen de gevallen liegende rechter mr. Hans Westenberg en de Raad voor de rechtspraak, op wiens kosten mr. Westenberg in 2004 tegen beter weten in een civiele zaak begonnen was tegen mr. Smit. MEER

Journalisten en televisie

Gezien het voorgaande, kan het niet verbazen dat ik zo nu en dan gebeld word door een journalist die mij als advocaat bij de Hoge Raad vragen wil stellen over de betreffende zaak waarin de Hoge Raad uitspraak gedaan heeft. Ik pleeg de journalist te woord te staan, maar vertel uiteindelijk niets anders dan wat een jurist ook al wel uit de uitspraak of de conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad op had kunnen maken.

En toen in een van de in het voorgaande vermelde zaken een verslaggever van een nieuwsprogramma me voor de camera wilde vragen om een reactie op de zojuist gedane uitspraak van de Hoge Raad, wimpelde ik dat af. Want die ‘eer’ wilde ik graag laten aan mijn opdrachtgever, de advocaat die de zaak in eerste aanleg en in hoger beroep behandeld had.