De Procureur-Generaal op de kansel (foto SvS, iPhone 13 Pro Max)

Noviomagus. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, mr. F.W. (Edwin) Bleichrodt, heeft mij toestemming gegeven om de door hem opgestelde tekst van het Van Swaaij Cassatie JeeBee Dictee 2022 op deze blog te publiceren, waarvoor ik hem langs deze weg nogmaals graag dank zeg. Die tekst luidt als volgt:

„Klare taal

Heden ten dage wordt geageerd tegen het gebruik van chique mandarijnentaal in juridische geschriften van velerlei aard.

Naar verluidt wordt deze ontwikkeling niet door iedereen geapprecieerd en door enkelen zelfs ronduit gedesavoueerd. Deze sceptici menen dat de ontwikkeling naar klare taal te rigoureus is, de deur voor jip-en-janneketaal wijd openzet en een consciëntieuze en eloquente uitoefening van het juridisch metier blokkeert.

Voorstanders van klare taal vinden het in- en intriest en zelfs krankjorum dat menigeen coûte que coûte vasthoudt aan de nodeloos gecompliceerde juridische lingua franca en niet reikhalzend uitziet naar toegankelijk taalgebruik.

Tegenstanders vragen zich af of het monnikenwerk van notarissen, die zich bijvoorbeeld bezighouden met commoriëntenregelingen en renvooien, ooit zorgeloos in gewonemensentaal kan worden gegoten. Van welke formulering zal het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden moeten gebruikmaken als het een beroep op het nulla-poenabeginsel verwerpt of een exceptief verweer honoreert? Is de kortgedingrechter voldoende geoutilleerd om in een vonnis in een zaak over vexatoir beslag te excelleren als al die woorden in de ban worden gedaan?

Beide kampen spelen elkaar de zwartepiet toe, waarbij een enkeling in het behoudende kamp de klaretaalaanhangers uitmaakt voor zijige hemelbestormers en radicale voorstanders van klare taal de anderen als archaïsche patjepeeërs wegzetten.

In tbs-klinieken wordt nochtans minder gestrest op de taaldiscussie gereageerd, omdat daar te allen tijde het medisch jargon leidend is en de bewoners meer baat hebben bij psychosociale zorg dan bij gebakkelei. Het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie houdt zich eveneens wijselijk op de vlakte en richt zijn aandacht liever op kant-en-klare opsporingsmethoden.

Hopelijk mondt dit tenhemelschreiende taaldiscours ten langen leste uit in een streven naar helder taalgebruik dat de juridische zorgvuldigheid niet tekortdoet.”

Over de tekst hoorde ik louter positieve reacties, hoezeer ook de  tekst door de deelnemers van het Dictee als betrekkelijk moeilijk ervaren. Zo maakten de drie deelnemers die in de prijzen gevallen zijn, allen meer dan vijftien fouten. Dat kan echter niet verbazen. Want de tekst van een goed dictee is per definitie lastig.