J.H.M. van Swaaij - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

hR 7 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:213

 

Noviomagus. Het zal de oplettende lezer van na 1 januari jl. in civiele zaken gedane uitspraken van de Hoge Raad opgevallen zijn dat op het betreffende arrest of de betreffende beschikking geen meestertitel („mr.”) voor de namen van de advocaten van partijen meer staat. De vraag is uiteraard waarom deze mooie titel daar niet meer staat.

Wat drijft de Hoge Raad?

Vorige week heb ik mij telefonisch gewend tot ’s Hogen Raads woordvoerder / communicatieadviseur Pers en Voorlichting, mr. Thea Tjeerdema. Een eerder bericht van mij op deze blog (vorig jaar) blijkt een rol gespeeld te hebben.

Eerder blogbericht: het is van tweeën één

Ik wierp in dat vorige blogbericht, doelend op uitspraken van de civiele kamer van de Hoge Raad, de vraag op waarom (1) de meestertitel op arresten en beschikkingen van het cassatiecollege uitsluitend voor de naam van de betreffende advocaat bij de Hoge Raad de meestertitel geplaatst werd en (2) deze titel niet tevens geplaatst werd voor de naam van de betreffende advocaat-generaal en voor de namen van degenen die het betreffende arrest gewezen hebben.

Tevens schreef ik dat het mij toescheen dat het van tweeën één is: ofwel voor alle namen (leden van de Hoge Raad, advocaat-generaal en advocaten bij de Hoge Raad) wordt de meestertitel geplaatst, ofwel voor geen van deze namen wordt deze titel geplaatst. MEER

De invloed van het eerdere blogbericht op ’s Hogen Raads presidium

Dat eerdere blogbericht is, zoals mr. Tjeerdema mij te kennen gaf, reden geweest voor intern overleg in het presidium van de Hoge Raad. Dit overleg heeft er, mede gezien de handelwijze van de strafkamer en de fiscale kamer, toe geleid dat op civiele arresten en beschikkingen geen meestertitel meer geplaatst wordt voor de namen van de advocaten bij de Hoge Raad, aldus mr. Tjeerdema.

Omtrent die handelwijze gaf mr. Tjeerdema mij het volgende te kennen. De strafkamer van de Hoge Raad was al gestopt met het plaatsen van de meestertitel voor de namen van advocaten. Dit om de reden dat niet iedere advocaat nog de meestertitel voerde en dat ook andere (internationale) titels gevoerd werden. Bij de fiscale kamer van het cassatiecollege hoeven procesvertegenwoordigers sowieso geen advocaat en ook geen meester in de rechten te zijn. Daarom werd op fiscale uitspraken geen meestertitel geplaatst voor de naam van de eventuele advocaat,

Voorts wees mr. Tjeerdema er nog op dat de Hoge Raad het belangrijk vindt om de vorm van de uitspraken voor de drie kamers zoveel mogelijk met elkaar in overeenstemming te brengen. Dit komt onder meer tot uitdrukking in harmonisering van de indeling van de uitspraken, aldus mr. Tjeerdema.

Ten slotte

Het is mooi om wederom – informeel ontvang ik al geruime tijd signalen van die strekking – te bemerken dat deze blog ook in kringen van de Hoge Raad gelezen wordt.

Intussen ben ik er niet van overtuigd dat die handelwijze van de strafkamer en fiscale kamer juist was. Waarom bijvoorbeeld zou het feit dat Jan, die geen meestertitel mag voeren en die bij de fiscale kamer als procesvertegenwoordiger optreedt, een relevant argument zijn om voor de naam van Truus, die wèl de meestertitel mag voeren en die ook bij deze kamer als procesvertegenwoordiger optreedt, ‘dus’ niet de meestertitel te plaatsen?

Niettemin heeft, zoals volgt uit het voorgaande, de handelwijze van de strafkamer en de fiscale ook een rol gespeeld in het kader van het ‘zoveel mogelijk in overeenstemming brengen’ van de uitspraken van verschillende kamers.

Het enige argument dat ik hout vind snijden èn dat, zoals eveneens volgt uit het voorgaande, klaarblijkelijk ook een rol gespeeld heeft, is ‘het is van tweeën één’-argument in mijn eerdere blogbericht. Immers, gegeven het feit dat op ’s Hogen Raads arresten en beschikkingen (al jarenlang) geen meestertitel staat voor de namen van degenen die op de betreffende zetel zitten en voor de naam van de advocaat-generaal, is het consequent dat deze titel ook niet (meer) geplaatst wordt voor de naam van een advocaat bij de Hoge Raad.