7722FCF4-D8C3-45BE-B3E4-847D6D23A2B2 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Vorige week maandag, 17 dezer, op de Posbank (foto SvS, iPhone 11 Pro Max)

Noviomagus. In een zaak waarin ik cassatieberoep ingesteld heb, geven mijn kantoorgenoot Joost Moorman en ik morgen schriftelijke toelichting (op het cassatiemiddel). Op zichzelf is dat niet bijzonder. Bijzonder is evenwel dat het betoog, anders dan voorheen bij (mede) door mij gegeven schriftelijke toelichtingen, niet als aanhef heeft:  „Edelhoogachtbaar College!”.  Dat is een koerswijziging, want mijn eerdere schriftelijke toelichtingen (ook in zaken waarin verweer gevoerd werd tegen een cassatiemiddel van de wederpartij) hadden deze aanhef wèl.

Waarom daarmee gestopt?

Vooropgesteld zij dat de praktijk van het geven van schriftelijke toelichtingen dateert uit de jaren zeventig. Schriftelijke toelichtingen vervingen het mondeling pleidooi bij de Hoge Raad. Overbelasting van de burgerlijke kamer van de Hoge Raad dreigde namelijk. Om de Hoge Raad in staat te stellen om meer zaken te verwerken werd als informele oplossing in beginsel nog slechts pro forma gepleit: pleitnota’s werden niet meer uitgesproken, doch ter rolle van de Hoge Raad gelijktijdig gewisseld, met de mogelijkheid om op een termijn van veertien dagen een gelijktijdige repliek en dupliek te geven (omdat de advocaten ten tijde van de schriftelijke toelichtingen niet bekend waren met de wederzijdse argumenten).
Zie:
– Asser Procesrecht/Korthals Altes & Groen 7 (Cassatie in burgerlijke zaken) 2015/245.

Dat verklaart waarom mijn schriftelijke toelichtingen die aanhef hadden: een schriftelijke toelichting is in essentie een ‘pro forma’-pleitnota.

In 1986 is de schriftelijke toelichting verankerd in de wet, namelijk in art. 408a lid 5 Rv, bepalende:

„Voor de toepassing van de artikelen 412, tweede lid, 417 en 418, eerste lid geldt de schriftelijke toelichting als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en in het derde lid als pleidooi.”

Nadien hebben, langzaam maar zeker, steeds meer advocaten bij de Hoge Raad de aanhef ‘Edelhoogachtbaar College!’ achterwege gelaten.

Daarnaast is er een andere ontwikkeling geweest. Vingen namelijk conclusies van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad twintig jaar geleden nog aan met de aanhef „Edelhoogachtbaar College,” – inderdaad, geen uitroepteken -, tegenwoordig is dat anders. Ik heb de laatste jaren geen conclusie van het parket bij de Hoge Raad meer voorbij zien komen met die aanhef.

Derhalve heb ik mij afgevraagd of het niet tijd werd om te stoppen met die aanhef (‘Edelhoogachtbaar College!’). Vanaf heden doe ik het maar op de ‘moderne’ wijze.

En mondeling pleidooi dan?

7722FCF4-D8C3-45BE-B3E4-847D6D23A2B2 - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

Bij de Hoge Raad wordt nog maar weinig mondeling gepleit. Mijn inschatting is dat dat slechts in ongeveer 1 % van de cassatiezaken gebeurt. Op 18 januari vorig jaar pleitte ik met succes ten overstaan van de Hoge Raad en de Plaatsvervangend Procureur-Generaal voor de benadeelden van het schietincident te Alphen aan den Rijn (winkelcentrum De Ridderhof – Tristan van der Vlis) op 9 april 2011 in hun zaak tegen de Nationale Politie. Ik begon mijn pleidooi met: „Edelhoogachtbaar College!”.

Dat zal ik bij een of meer (eventuele) toekomstige mondelinge pleidooien voor ’s lands hoogste blijven doen. Voor mijn (geanonimiseerde) pleitnota in deze zaak verwijs ik je naar mijn betreffende blogbericht.