DeOversteek - - van Swaaij Cassastie & Consultancy - cassatieadvocaat - cassatie advocaat

De Oversteek bezien vanaf het Honigterrein (foto SvS, iPhone 11 Pro Max)

Noviomagus. Arthur Hartkamp herdenkt in de NJB-editie van afgelopen weekend Wouter Snijders (mei 1928-juli 2020), de meest gezaghebbende civilist van de afgelopen vijf decennia. Snijders was oud-Regeringscommissaris voor het NBW en oud-vicepresident van de Hoge Raad (MEER  OP WIKIPEDIA).

Volgens Hartkamp behoren Snijders’ publicaties – tachtig artikelen die het privaatrecht in de volle breedte bestrijken – qua breedte en diepgang tot „het belangrijkste dat de afgelopen decennia” over het Nederlandse privaatrecht geschreven is. Hartkamp vindt het „bijna onbegrijpelijk” dat één persoon de zware functies van Regeringscommissaris en lid/vicepresident van ’s Hogen Raads civiele kamer heeft kunnen verenigen.

Een hoogleraar is al blij als hij „zijn vakgebied(je)” kan bijhouden

Uit het In Memoriam valt op te maken dat Snijders volgens Hartkamp te typeren valt als (1) een geweldenaar die dag en nacht werkte, (2) iemand die elk detail van het privaatrecht maar ook van allerlei rechtsgebieden daarbuiten beheerste, en (3) een uitstekend tacticus.
Hartkamp plaatst daar tegenover dat een hoogleraar „al blij”  is „als hij zijn vakgebied(je) kan bijhouden”. Voorts valt uit de necrologie op te maken dat het zonder Snijders, naar Hartkamps taxatie, niet gelukt zou zijn om het nieuwe BW in het Staatsblad te loodsen.

Geen honorarium voor Regeringscommissaris NBW

Tevens valt uit het In Memoriam af te leiden dat Snijders naast zijn bezoldiging als lid van de Hoge Raad – hij zat al in het cassatiecollege (sinds 1970) toen hij (in 1971) benoemd werd tot Regeringscommissaris – nooit een honorarium geaccepteerd heeft voor zijn werk als Regeringscommissaris.

Onze hoogste baas

In de woorden van mijn promotor, wijlen C.J.H. Brunner (CJHB in de NJ), was Snijders „onze hoogste baas”, die voor elk standpunt „wel 23 argumenten” had. Wie Brunner van nabij gekend heeft, zal onderkennen dat die woorden, juist omdat ze van Brunner zijn, extra veelzeggend zijn. Als Rotterdamse oud-advocaat wist Brunner te vertellen a. dat Snijders – hij was (eerder) ook Rotterdams advocaat – als griffier (RAIO) bij de Rotterdamse Rechtbank niets opschreef tijdens civiele zittingen, b. dat advocaten juist daarom plachten te vragen ‘wat mijnheer de griffier opgeschreven heeft’,   c. dat Snijders dan begon te vertellen wat er in essentie allemaal gezegd was, en d. dat dit altijd klopte.

Overigens schreef Snijders in 2011 de recensie van mijn proefschrift.

Lezing van het In Memoriam zij van harte aanbevolen.