
Noviomagus. In het WPNR van dit weekend (afl. 7517) staat een artikel van Marjelle van ’t Ende met de titel ‘De toetsing van prijswijzigingsbedingen in Duitsland. Zes inzichten en hun relevantie voor Nederland’.
Volgens art. 5 van de Richtlijn oneerlijke bedingen moeten, kort gezegd, algemene voorwaarden „steeds duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld”. Dit wordt het transparantievereiste genoemd. Dit vereiste speelt een belangrijke rol bij de toetsing van zogeheten prijswijzigingsbedingen in algemene voorwaarden. Zo’n beding geeft de gebruiker van algemene voorwaarden de bevoegdheid de prijs van een prestatie ná het moment van contractsluiting eenzijdig aan te passen.
Uitspraken Hoge Raad
Prijswijzigingsbedingen stonden bijvoorbeeld centraal in uitspraken van de Hoge Raad over bedingen in algemene voorwaarden bij hypothecaire leningen die een bank de bevoegdheid geven eenzijdig de opslag op het variabele rentepercentage te wijzigen (HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1830) en huurprijswijzigingsbedingen voor huurovereenkomsten in de geliberaliseerde sector (HR 29 november 2024, ECLI:NL:HR:2024:1780).
Onduidelijkheid
Van ’t Ende constateert dat in het Nederlandse recht onduidelijkheid bestaat over de manier waarop prijswijzigingsbedingen getoetst moeten worden. Het Duitse recht kan volgens haar als inspiratiebron dienen voor het Nederlandse recht, omdat het transparantievereiste zijn oorsprong vindt in rechtspraak van het Duitse Bundesgerichtshof en het Duitse Bürgerliches Gesetzbuch model heeft gestaan voor de algemenevoorwaardenregeling in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek.
Zij vergelijkt beide rechtsstelsels wat betreft de invulling van het transparantievereiste in het algemeen, de looptijd van de overeenkomst, de mogelijkheid van prijsverlaging en de uitleg contra proferentem.
Strenger en genuanceerder
Het Duitse recht is enerzijds strenger en anderzijds genuanceerder dan het Nederlandse recht, zo concludeert Van ’t Ende. In het Duitse recht wordt bijvoorbeeld een prijswijzigingsbeding in beginsel als onredelijk bezwarend aangemerkt als het in strijd is met het transparantievereiste. In het Nederlandse recht is dat anders. Maar het Duitse recht houdt aan de andere kant ook rekening met de belangen van de gebruiker van algemene voorwaarden. Zo onderkent men dat het vaak moeilijk is voor een gebruiker van algemene voorwaarden om in een prijswijzigingsbeding concrete regelingen te treffen voor allerlei mogelijke scenario’s, en daarom worden in het Duitse recht niet al te hoge eisen gesteld aan de transparantie van zulke bedingen.
Ten slotte
Van ’t Endes artikel biedt een schat aan verwijzingen naar Duitse literatuur en jurisprudentie. Nederlandse juristen die procederen of adviseren of adviseren over prijswijzigingsbedingen kunnen hun voordeel doen met Van ’t Endes inzichten. Lezing van haar artikel zij van harte aanbevolen.

Advocaat bij de Hoge Raad – Doctor in de Rechtsgeleerdheid