Noviomagus. Op vrijdag 6 juni jl. verdedigde mr. Michiel van Eersel, als advocaat en partner verbonden aan Birkway, met succes aan de Open Universiteit zijn proefschrift ‘De verplichting tot wantrouwen in een vertrouwensrelatie, Over de verhouding tussen verplichtingen van banken tot doorbreking van vertrouwelijkheid ter bestrijding van financieel-economische criminaliteit en de tegengestelde verplichting van banken tot bewaring van vertrouwelijkheid’.
In veel voorkomende gevallen hebben banken de verplichting om vertrouwelijke informatie over hun cliënten te delen. Dit volgt onder meer uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI). Omdat deze verplichting grote negatieve gevolgen kan hebben voor cliënten, rijst de vraag in hoeverre banken daarbij ook rekening moeten houden met de belangen van deze cliënten. Dr. Michiel van Eersel heeft dit spanningsveld onderzocht.
Het gaat hierbij om een nogal actueel thema. Banken melden jaarlijks honderdduizenden ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit, op grond van de Wwft. Dit staat op gespannen voet met de privacy van cliënten. Ook de massale plaatsing van cliënten op de extern werkende zwarte lijst (EVR) is in het licht van het grondrecht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens zorgwekkend.
Van Eersel concludeert dat banken een vergaande civielrechtelijke plicht hebben om de betrokken belangen af te wegen. In dit kader spreekt hij van balanceerplichten. Hij pleit evenwel – in het belang van zowel de banken als hun cliënten – voor afschaffing dan wel ingrijpende aanpassing van de meld- en registratieplicht. Meer in het bijzonder doet hij dat omdat de huidige verplichtingen tot doorbreking van de vertrouwelijkheid niet voldoen aan het grondrechtelijke vereiste van effectiviteit. Daardoor werkt ook de oplossing van de voorgestelde balanceerplichten onvoldoende.
Verbetering valt nog wel te realiseren met koppeling van de meldplicht aan verdachte transacties (zoals in de AML-Verordening vanaf juli 2027) dan wel aan nieuwe bruikbare objectieve indicatoren. Daarnaast valt winst te behalen met verplichte organisatorische waarborgen zoals voorgesteld (waaronder ten aanzien van de oordeelsvorming en interne tegenspraak binnen de banken). De verplichting tot registratie in het EVR zou een wettelijke grondslag moeten krijgen met eveneens uitwerking van flankerende verplichtingen ter zake van de beheerste en integere bedrijfsvoering. Aldus nog steeds Michiel van Eersel.
Lezing van zijn dissertatie zij van harte aanbevolen. De samenvatting van het proefschrift lees je HIER.