Zicht vanuit de trein op de Waalbrug afgelopen dinsdag

Noviomagus. In het NJB van dit weekend staat een fraai Vooraf van Tom Barkhuysen. Daarin stelt hij het bestaansrecht van art. 8:69a Awb ter discussie, in welk wetsartikel bepaald is:

„De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.”

Barkhuysen vindt dat bij de invoering van het relativiteitsvereiste in het bestuursrecht teveel aandacht is uitgegaan naar de negatieve aspecten van het beroep van private partijen op publiekrechtelijke normen – de casus van het asielzoekerscentrum in de villawijk. Het is echter juist (kosten)effectief indien bijvoorbeeld een concurrent (op eigen kosten) de naleving van een veiligheidsnorm ten aanzien van een andere supermarkt afdwingt en daarvoor niet slechts op publiekrechtelijk toezicht vertrouwd hoeft te worden, zo is Barkhuysens boodschap.

Ook omdat uit onderzoek naar voren komt dat nu juist de belangrijkste doelstelling van het relativiteitsvereiste niet behaald wordt, meent Barkhuysen dat het tijd is  „om heel kritisch te bezien” of dit vereiste niet beter weer geschrapt kan worden.

Een link naar voornoemd Vooraf staat HIER.