De NJ van afgelopen weekend op mijn bureau (foto SvS, iPhone 7)

Noviomagus. In de editie van de Nederlandse Jurisprudentie  van afgelopen weekend staat een noot van Jaap Spier, oud-advocaat-generaal bij de Hoge Raad, onder HR 7 oktober 2016, NJ 2017, 73. Dit arrest betreft de aansprakelijkheid van de wegbeheerder. In casu is de gemeente Nijmegen door een hier ter stede wonende dame aansprakelijk gesteld  voor een ongeval door het struikelen over elektriciteitskabels naar marktkramen. De uitkomst is dat de gemeente niet aansprakelijk is ex art. 6:174 BW en evenmin ex art. 6:162 BW (kelderluikcriteria).

In deze noot deelt Spier meteen een (mijns inziens terecht) compliment uit aan Ton Hartlief, die in deze zaak als advocaat-generaal concludeerde. Spier namelijk spreekt van een „uitvoerige, fraaie en rijk gedocumenteerde conclusie”.

De ‘fijne kneepjes’ van het vak

Ter lering en vermaak zij gewezen op het volgende. Onder hetzelfde kopje als het kopje hierboven schrijft Spier in voornoemde noot dat het al jaar en dag schering en inslag is dat betogen over de verschillende elementen van de kelderluikfactoren blijven steken in op hun best abstracte stellingen en beweringen, dat het toe te juichen valt dat de Hoge Raad in voornoemd arrest (rov. 3.5.5, in fine) subtiel te kennen geeft dat daarmee (niet steeds) kan worden volstaan, en dat A-G Hartlief dat minder omfloerst doet in § 6.4 van zijn conclusie. Hartlief schreef hier:

„Wat dit alles in concrete gevallen precies betekent, is uiteraard afhankelijk van de exacte omstandigheden van het geval. In het onderhavige geval gaat het dan bijvoorbeeld om omstandigheden als aantal, dikte en kleur van de kabels, de kleur van de ondergrond, de drukte op het moment van het ongeval etc. Ook gegevens over andere (bijna) ongevallen kunnen zicht geven op de omvang van de kans op een ongeval zoals dat hier heeft plaatsgehad. Het debat tussen partijen in de onderhavige zaak geeft echter geen scherp zicht op de omvang van de kans op een dergelijk ongeval en daarmee ook niet op de noodzaak van het treffen van nadere maatregelen.”

Voor de ervaren cassatieadvocaat is het (zeer) herkenbaar. Bepaald niet zelden komt het voor dat een partij bij een gerechtshof nul op het rekest krijgt om de reden dat zij bepaalde stellingen die scherp zicht op een belangrijk punt zouden hebben kunnen bieden niet betrokken heeft, ofschoon dat scherpe zicht voor haar gunstig geweest was en het goed mogelijk geweest was om die stellingen wèl te betrekken.

Hartlief en Spier elkaars opvolger

Het zal de lezer van dit blogbericht al opgevallen zijn. Voorheen annoteerde Hartlief arresten in de NJ en  was Spier vaak degene die voorafgaand aan het betreffende arrest geconcludeerd had. Vanaf nu is het andersom, getuige de binnenflap van voornoemde NJ-editie. Daar namelijk staat Spier vermeld onder het hoofdje „Annotatoren”, waaronder voorheen Hartlief nog vermeld stond.
Hartlief concludeert en Spier annoteert. Alleszins begrijpelijk van de NJ-redactie om Spier aan te trekken als opvolger van Hartlief.