Sjef van SwaaijDeze week stond een mooi, fraai beargumenteerd stuk in NRC Handelsblad van parlementariërs van de PvdD. Zij zullen aanwezig zijn bij de inhuldiging, doch niet getrouwheid zweren aan de nieuwe Koning.

Eerder al waren er leden van de SP die bekend maakten dat zij bij die gelegenheid niet de eed zouden afleggen en bovendien (maar) weg zouden blijven. LEES VERDER.

Advocateneed twee keer afleggen?

In 1999 ben ik bij de Haagse Rechtbank beëdigd tot advocaat. Toen ik jaren later in Nijmegen de praktijk ging uitoefenen, verzocht ik de Rechtbank Arnhem om mij op het tableau in te schrijven.

De Raad van Toezicht had daar geen bezwaar tegen.

Een medewerker van de Rechtbank vertelde me telefonisch wanneer ik beëdigd kon worden.

Ik antwoordde dat ik reeds in Den Haag beëdigd was en daarom niet nogmaals beëdigd hoefde te worden, waartoe ik de stelling poneerde:

“Art. 3 lid 1 van de Advocatenwet, bepalende dat advocaten beëdigd worden bij de rechtbank waarbij zij verlangen te worden ingeschreven, wordt in de praktijk zo uitgelegd dat een beëdigde advocaat die bij een andere rechtbank ingeschreven wenst te worden, opnieuw de in het tweede lid van dit artikel bedoelde eed dient af te leggen. Daarmee wordt miskend dat deze eed niet locaal gebonden is: de gezworen ‘getrouwheid aan de Koning’ bijvoorbeeld is niet geografisch beperkt.”

Eerder al had ik deze stelling als veertiende stelling gevoegd bij mijn op 13 januari 2000 verdedigde proefschrift.

Hoe liep dat af?

Ik ben pragmatisch geweest. Op een woensdagochtend heb ik me maar laten beëdigen. Maar voorafgaand heb ik de rechter expliciet medegedeeld dat en waarom het afleggen van een eed niet nodig is, en toen het moment daar was heb ik, ogenblikkelijk voordat ik de woorden “Dat beloof ik” uitsprak nog wel duidelijk uitgesproken:

“Voor zover rechtens vereist!”