De gisterenmiddag te Noviomagus gegeven praktijkcursus Actualiteiten vermogensrecht c.s. (in het bijzonder verbintenissenrecht) was volgeboekt. Ook deze praktijkcursus was weer interactief.
Wie voor zijn cliënt een appèlverzoekschrift richt aan het juiste gerechtshof, maar dit rekest indient bij een ander gerecht, hoeft niet altijd te stuiten op niet-ontvankelijkheid. Bijdrage van Arlette J.J.G. Schijns.
De Asser-serie Procesrecht is verrijkt met een 3e deel: Bewijs. De gerenommeerde auteur behoeft geen introductie: W.D(aan).H. Asser. Er is een Asser-Asser.
Rectificatie NJB: In de in afl. 1 (pag. 20) gepubliceerde reactie van mr. J.H.M. van Swaaij is gedurende het productieproces een storende fout opgetreden.
Tijdens mijn basisdoctoraal waren delen van de Asser-serie als verplichte literatuur voorgeschreven voor de mooie vakken Burgerlijk recht II en Burgerlijk recht III.
Juridische literatuur is er in overvloed. Wat zijn de krenten uit de pap? Over smaak valt niet te twisten. Maar pareltjes verdienen het om uitgelicht te worden.
Een fout van een door Kluwer ingeschakeld extern bureau heeft ertoe geleid dat in mijn reactie in NJB-editie nr. 1 met de titel: “Maak gehakt van beperkingen omvang processtukken” een werkelijk storende fout staat.
In art. 14 Advocatenwet wordt bepaald dat advocaten staande pleiten. Het straalt veel meer kracht, energie, geloofwaardigheid en respect voor de rechter uit door te staan.
In het Nederlands Juristenblad (editie nr. 1 van dit jaar, 2013) staat een vermakelijk en instructief stuk van Coen E. Drion. Lezing ervan zij van harte aanbevolen.