Noviomagus. Het  appèlprocesrecht heeft mijn bijzondere aandacht. Ik adviseer en doceer over effectief procederen in hoger beroep (met anticipatie op cassatie) en uiteraard is dit rechtsgebied van groot belang voor de cassatiepraktijk. Afgelopen vrijdag wees de Hoge Raad op dit terrein een aardig arrest.

Casus

Foto.soep

Afgelopen zaterdag (foto Sjef van Swaaij Sr., iPad Air)

Bij dagvaarding van 26 maart 2014 wordt geappelleerd tegen een vonnis. Ter rolle van 3 juni 2014 heeft het hof het recht van appellant om een memorie van grieven te nemen vervallen verklaard wegens het niet-tijdig nemen van die memorie. Bij arrest van 1 juli 2014 is appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep wegens het ontbreken van grieven.

Deze partij was op 10 juni 2014 en nog binnen de appèltermijn nogmaals in hoger beroep gegaan tegen voornoemd vonnis. Daarop verklaarde het Hof appellant niet-ontvankelijk verklaard in dit tweede hoger beroep. Daartoe overwoog het dat met het arrest in het eerste hoger beroep aan de appelinstantie een definitief einde is gekomen, en dat een hoger beroep tegen het vonnis niet nogmaals kan worden behandeld. Volgens het Hof brengt het gesloten stelsel van rechtsmiddelen mee dat van de gewone rechtsmiddelen alleen nog cassatie openstaat.

Oordeel Hoge Raad

Het cassatiecollege oordeelt als volgt (lay-out iets anders):

„3.2.2

Vast staat dat het tweede hoger beroep tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, zodat [eiser] in beginsel daarin kan worden ontvangen. Dit hoger beroep heeft zelfstandige betekenis en heeft alle rechtsgevolgen die de wet aan een regelmatig ingesteld hoger beroep verbindt. (vgl. HR 9 juli 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2953, NJ 1999/699, rov. 3.5, en HR 4 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3061, NJ 2003/418, rov. 3.4.3).

3.2.3

De appellant is desalniettemin in een dergelijk tweede hoger beroep niet-ontvankelijk indien het instellen daarvan in de gegeven omstandigheden in strijd komt met de eisen van een goede procesorde of indien de behandeling daarvan niet te verenigen valt met een beslissing die inmiddels is gegeven in het eerder ingestelde hoger beroep.

3.2.4

Voor het maken van een van deze uitzonderingen bestaat in deze zaak geen grond. Het instellen van een tweede hoger beroep komt in dit geval niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. In verband met het niet tijdig nemen van een memorie van grieven in het eerste hoger beroep had [eiser] immers belang bij het tweede hoger beroep (dat dus niet nodeloos werd ingesteld). Voorts is door het instellen van dat beroep geen in dit verband te beschermen processueel belang geschaad.

Evenmin kan worden gezegd dat de behandeling van het tweede hoger beroep niet valt te verenigen met de beslissing die het hof heeft gegeven in zijn arrest in het eerste hoger beroep. Die beslissing houdt immers slechts in dat [eiser] in het eerste hoger beroep niet-ontvankelijk is wegens het niet-tijdig dienen van grieven. Dat arrest bevat derhalve geen beslissing waarmee de behandeling van het tweede hoger beroep niet te verenigen zou zijn, zoals een inhoudelijke behandeling van het eerste hoger beroep.

Uit dit laatste volgt dat het instellen van het tweede hoger beroep evenmin in strijd komt met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen.”

Een link naar het arrest staat HIER.