Johannes Vermeer
Met de praktijkjurist die werkzaam is als Officier van Justitie zou ik niet graag ruilen. Niet zozeer omdat ik een advocaat ben met een eigen nichekantoor dat van meet af aan al goed loopt.
Foto van Gerard Visser
Buiten beschouwing laat ik (ook) de bezoldiging en hiërarchie binnen een bovendien ambtelijke organisatie.
Er is iets anders wat voor mij in elk geval thans prohibitief is.
Ybo Buruma Vooraf in het NJB
In het nieuwste Vooraf in het Nederlands Juristenblad schetst Ybo Buruma een beeld dat bepaald geen wenkend perspectief is voor degene die zou overwegen om, bijvoorbeeld voor een paar jaar, over te stappen teneinde de publieke zaak te dienen. Zo schrijft Buruma: “Stress ontstaat evenwel, zelfs bij een afnemende workload, door het gevoel dat de kerntaak – opsporen en vervolgen – niet accuraat kan worden verricht. Geef de officieren hun juridisch bestaansrecht terug.”
Dat is het. Zou er niet aan moeten denken dat ik bij het verrichten van mijn kernactiviteiten – cassatieadvies geven, procederen bij de Hoge Raad en sparringpartner/adviseur zijn van andere gedreven advocaten – het gevoel zou hebben dat ik deze door organisatorische perikelen – bezuinigingen (€ 90.000.000) – niet accuraat zou kunnen verrichten.
Een link naar dit Vooraf staat HIER.
„{…} ingenieuze en soms verrassende wijze waarop Van Swaaij zijn vondst ontvouwt en uitwerkt {…} meeslepende werking { …} nieuwe dogmatische vondst {…}”
W. Snijders, oud-Regeringscommissaris voor het NBW en oud-vicepresident van de Hoge Raad, Bespreking proefschrift van mr. J.H.M. van Swaaij, Maandblad voor Vermogensrecht (2011)
